Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

DaMast maakt een vervolg op Vallen

1999 - Utrecht, Nijmegen en Amsterdam

Theatergroep DaMast, onder leiding van Rik Luijmes, maakte een stuk waarin Caitlin en Lucas elkaar na tien jaar opnieuw ontmoeten, een vervolg op Vallen, in zekere zin. Lucas gaat Caitlin opzoeken in Amerika waar zij woont met haar levenspartner Milan. Het stuk is getiteld Fantoomlief, geschreven door Gijsje Kooter

Fragment

Fantoomlief, een theaterstuk geschreven door Gijsje Kooter

Tien jaar na de fatale zomer die in de roman 'Vallen' wordt beschreven, overlijdt de moeder van Lucas. Caitlin woont in Amerika en ziet de rouwadvertentie. Ze stuurt een condoleancekaartje. Zo komen Lucas en Caitlin weer met elkaar in contakt. Lucas zoekt haar op in Chicago.
Caitlin heeft besloten dat zij elkaar zullen ontmoeten in het atelier van haar vriend die dat weekend weg is voor een expositie. Maar Lucas komt een dag te vroeg...

farid: Waar kennen jullie elkaar van?

lucas: Van de vakanties vroeger.
We kwamen elkaar iedere zomer tegen.
Ik moest altijd met mijn moeder mee en zij ook.
Ik wilde nooit mee, zeker die zomer niet.
Ik was blij dat Caitlin er was.
We hebben wat afgelachen, wij samen.
Zij logeerde altijd in een oud klooster.

farid: Dat klooster ken ik.

lucas: Oh ja? Ben je er een keer geweest?

farid: Ik heb er gewoond.

lucas: Als één van die asielzoekers?

farid: Eén van die rottige asielzoekers, ja.

lucas: Dat bedoel ik helemaal niet zo.

farid: Zij was aan het revalideren.

lucas: Dat is de laatste zomer dat ik daar was. Ik heb ze wel zien komen, die asielzoekers. Maar ik zou jou toch niet zo één, twee, drie herkennen.

farid: Je weet toch van het ongeluk?

lucas: Dit is echt een prachtruimte.

farid: Jij kent haar nog van ervoor.

lucas: Ik was vorige week in het circus -

farid: Ik van daarna. Vlak erna. Ik heb haar nooit met voet gekend.

lucas: En daar heb ik een leiger gezien. Nou zal je denken: wat is in hemelsnaam een leiger?

farid: Ik weet niet wat je komt doen. Reünies. Het oprakelen van het verleden. Niets voor mij.
Waarom nu opeens het contact weer oppakken?

lucas: Bespreekt ze dat niet met jou?

farid: Wij staan elkaar niet in de weg.

lucas: Ik heb nooit samengewoond.

farid: Ze is het vergeten, denk ik.

lucas: Is hier een wc?

farid: Die deur in de hoek.

[Lucas af].

Of heeft ze het proberen te zeggen en heb ik niet geluisterd? '' [Caitlin komt op. Ze loopt met een stok. Ze heeft pijn maar verbergt het].''

caitlin: Altijd maar in jezelf praten.

farid Ik heb een heel boeiend gesprek met mezelf.

caitlin: Dacht je aan mij?

farid: Helemaal.

caitlin: Wat?

farid: Ik dacht na over jou. Ik dacht: in hoeverre ken je iemand eigenlijk?

caitlin: Geef me een kus en weer goed?

farid: Je zei toch datje tijd nodig had voor jezelf?

caitlin: Nee, dat zei jij. En ruimte, dat zei je ook. Nou, krijg ik toch. Alles weer goed?

[Wc spoelt door].

Er is iemand?

farid: Is dit wat je bedoelt als je zegt:
'Het voelt deze keer goed dat je een paar dagen weg moet.'?
Hoe lang is dit al gaande?

[Lucas op].

lucas: Sorry, ik stoor.
Caitlin?

caitlin: Lucas?!?

lucas: Daar was ik dan.

caitlin: Je bent een dag te vroeg.

lucas: Er is iets anders aan je. Je haar?

farid: Ze heeft het geknipt. Al minstens zeven jaar geleden.

lucas: Het staat je goed.

caitlin: Jij komt doodleuk een dagje eerder. We hadden morgen afgesproken.
Ik heb nu geen tijd.

farid: Maar ik wel.
Laat hem blijven.

caitlin: Jullie hebben al kennis gemaakt.

farid: Deze jeugdvriend van je en ik.

lucas: Ik zou je er in een menigte zo uitpikken.

caitlin: Je zou morgen pas komen.
Je bent een dag te vroeg, een dag te vroeg.
Waarom kom je nou een dag te vroeg?
lucas: Ik kon een dagje eerder komen.
Ik heb de gok gewaagd.

caitlin: Jezus. Jij weer. Gokken en wagen.

farid: Je kent hem als je broekzak
maar hier had je niet op gerekend.

lucas: Hebben we een dagje winst, dacht ik.

farid: En dat is veel op al die jaren.

caitlin [zoekt in tas]: Jezus.

farid: Wat doe je nou zenuwachtig?

lucas: Het is ook niet mis.

caitlin: Ik had ze toch in mijn tas gedaan.

farid: Die pillen heb jij helemaal niet nodig.

caitlin: Ik zoek gewoon mijn pillen.

lucas: Slik je nog steeds die pijnstillers?

caitlin: Nee. Ja.

lucas: Heb je nog steeds last van die pijnen?

caitlin: Fantoompijnen.

farid: Jij hebt die pillen niet nodig.

lucas: Maar als ze van die pijnen heeft.

caitlin: Jij komt doodleuk een dag te vroeg.

farid: Ze heeft geen pijn.

caitlin: Where are these fuckers?

[Ze vindt ze en slikt ze].

lucas: Voel je je al wat beter?

caitlin: Zo snel werkt het niet.

farid: Het is het idee.

caitlin: Als je pijn hebt, mag je daar best iets voor nemen.

lucas: Af en toe een aspirientje. Dat kan geen kwaad.

farid: We hebben het hier over een drugverslaafde.

caitlin: Zo. Het gaat wel weer.
Gecondoleerd nog met je moeder.

[Stilte].

Nou, hoe gaat het?

[Stilte].

Wat is er al gezegd zonder mij?

farid: Waar jullie elkaar zoal van kennen.

caitlin: En?

farid: Dat weet jij beter dan ik.

lucas: We waren nog niet echt toegekomen -

farid: Wat is er met je aan de hand? Je gezicht lijkt wel een vaatdoek.

caitlin: Aan de hand? Niets. Buiten dat ik een zieke vrouw ben. Wat maar niet tot jou schijnt door te dringen. Een mens heeft een verleden. Soms veel en zwaar. Basta finito voorbij, denk je. Maar nee. Dit is het mijne. Oog in oog. Rustig - Even rustig - Ademen. Ik kan toch godverdomme wel ademen. Ik kan het toch gewoon vertellen. Ik ga het gewoon zeggen. Dit is Lucas. Hij is het.