Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Drie nawoorden 20 jaar ''Vallen''

Nawoord Casper Markesteijn

Faalangst zou je ervan krijgen. Nooit meer zou je een pen op papier durven zetten. Na zoveel loftuitingen en belangrijke prijzen voor Vallen, zou je je kunnen voorstellen dat bij Anne Provoost het klamme zweet al uitbreekt als ze ook maar aan schrijven dènkt.
Na Mijn tante is een grindewal wezen vrijwel alle kritieken in de richting van een podiumplaats. Op z'n minst een eervolle vermelding. Na het verschijnen van Vallen, gingen de meeste dames en heren recensenten absoluut voor goud. Anne Provoost hoorde met dit boek op het hoogste platform van het ereschavotje. Lauwerkransen, gouden medailles, onderscheidingen, rondritten door de stad in een open auto: het werd haar allemaal van harte gegund. Haar naam was gevestigd. Ze verdiende het volkomen. Zelfs Albert en Paola stuurden Anne een echt koninklijk telegram. Volgens de krant De Standaard wensten de bekroonde hoofden Anne geluk met de thematiek. Antiracisme wordt hier dan bedoeld.
Anne Provoost was blij met het succes, maar voelde zich tevens nogal verontrust door de eenzijdige aandacht voor dit thema die haar boek in veel publicaties kreeg. Terecht, want Vallen is op de eerste plaats gewoon een steengoed boek. Vanaf het eerste moment word je als lezer bij de strot gegrepen en niet meer losgelaten. Dat komt vooral, omdat het spannend is. Die spanning ontstaat doordat de schrijfster in het begin gegevens verstrekt zonder uitleg. Zo rijzen er bij de lezer vragen en vermoedens. Dus wil je verder lezen om antwoord te krijgen. Je weet al snel dat er iets met Caitlin is gebeurd, dat ze een voet mist en dat Lucas ook gewond is geraakt. Hij heeft er dus mee te maken. Maar wat?

Lucas wil ook weten wat er met zijn overleden grootvader aan de hand is geweest. Nu zijn grootvader dood is, komen de tongen los. De kapster roept de eerste vragen bij hem op. Vragen die zijn moeder liever niet gesteld ziet. Zij wil de hele geschiedenis in de doofpot stoppen. Daarom ook verbrandt zij alle spullen van grootvader die als bewijsmateriaal zouden kunnen dienen voor wat hij in de oorlog gedaan heeft: 'Wat doe je?' vroeg ik. Licht geschrokken draaide ze zich om. Haar gezicht was een beetje gezwollen. De huid van haar wangen was glazig van te lang dicht bij het vuur staan. 'Rommel verbranden,' zei ze na enig nadenken. 'Dat huis staat veel te vol.'
De extreemrechtse figuur Benoît is een ander belangrijk spanningverwekkend element in het verhaal. Hij is misschien in het hele boek wel de figuur die het best door Provoost neergezet wordt. Heel subtiel, beetje voor beetje, op verschrikkelijk slimme, maar ook slinkse wijze weet hij Lucas voor zich en zijn denkwijze te winnen. Hij werkt sterk op het gevoel van Lucas. Onder meer door lovend over de daden van zijn opa te spreken. Eindelijk is er iemand die positief doet over Lucas' opa. Benoît behandelt Lucas direct als gelijke, hij prijst hem en streelt Lucas' ego. Benoît gebruikt argumenten die niet zuiver zijn, maar waar Lucas niet doorheen prikt. Zelfs zijn geweld weet hij te rechtvaardigen. Altijd is het de ander die begint, de ander die de schuld heeft en moet Benoît 'uit zelfverdediging' handelen, vindt hij. Hij barst van de mooie theorieën. De extreemrechtse Benoît en Alex (meer de dommekracht) zijn overigens door de schrijfster pas later in het verhaal gebracht. 'In de eerste versie van mijn boek waren nog geen elementen van extreemrechts aanwezig,' zei Provoost daarover.
Ze wil ook absoluut niet dat Vallen de geschiedenis ingaat als alleen maar een boek over racisme of neonazisme. ‘Vallen is óók een liefdesroman, een boek over de groei van een puber, een thriller.’ Net als in een thriller groeit het verhaal langzaam naar een hoogtepunt. Je voelt als lezer dat de climax nadert. Dat er een catastrofe komt. Dat moment is er als Lucas de bom gegooid heeft. Dan vallen hem de schellen van de ogen en ziet hij Benoît zoals die werkelijk is. De jury die Provoost de Libris Woutertje Pieterse Prijs toekende noemt haar ook 'een meesteres van de sobere spanning'.

Er is trouwens geen sprake van dat Provoost wat betreft het rechts-radicalisme uit eigen ervaringen put. Op de vraag of zij schrijft over wat zij zelf heeft gemaakt, antwoordde zij: 'Nooit. Of bijna nooit. Het enige moment in Vallen dat ik zelf heb meegemaakt, is de passage waarin die duif wordt doodgemaakt. Voor de rest is dat boek fictie.'
Vallen is ook mooi vanwege de ingewikkelde, maar fraaie constructie. Het is een echt literair bouwwerk waarin je echter niet verdwaalt. Dat bouwen aan die constructie heeft Anne Provoost heel bewust gedaan. Van het boek had ze in de eerste versie al honderdtwintig bladzijden klaar, waarvan er uiteindelijk maar een halve pagina is overgebleven. In Vallen worden enkele verhalen eigenlijk door elkaar verteld. Het verhaal over Lucas' grootvader, het verhaal over de wankele vriendschap tussen Caitlin en Lucas en de geschiedenis met Benoît. Provoost weet die verschillende verhalen knap door elkaar te werken. Ze doet dat in een soort drieluik. Het begin en het einde staan in de tegenwoordige tijd. Lucas twijfelt in het begin sterk of hij Caitlin, die met de ambulance thuis wordt gebracht, zal aanspreken. Het grote middenluik is de grote flash-back, de lange terugblik waarin Lucas als ik-verteller terugkijkt op wat er allemaal gepasseerd is. Door gebruik te maken van die ik-verteller Lucas kan Provoost hem ook vooruit laten kijken. Lucas weet immers zelf al wat er komen gaat. Hij kan als ik-verteller vage verwijzingen geven naar de toekomst. De ik-verteller anticipeert, zoals dat zo mooi heet. Hij weet dingen die verkeerd zijn gegaan en die de lezer nog niet weet: 'Als ik in de tijd terugga, zie ik dat dit het moment is waarop het verkeerd begon te lopen, al is dat nu natuurlijk gemakkelijk gezegd.' Zoiets geeft ook weer extra spanning aan een verhaal. Aan het slot - weer in de tegenwoordige tijd - heeft Lucas een beslissing genomen.

Een betere titel dan 'Vallen' was voor dit boek moeilijk te bedenken geweest. Vrijwel alles en iedereen valt in dit verhaal. Lucas' grootvader door zijn verraad van de Joodse kinderen in de oorlog, Lucas door zijn bocht naar rechts(extremisme), Benoît en maatje zijn eigenlijk al voorgoed gevallen en nooit opgestaan, de politieagent die voor de inbraak bij Lucas en zijn moeder komt is niet zuiver op de graat en Caitlin valt van iedereen misschien nog wel het hardst. Provoost laat haar zeggen: 'Om te dansen moet ik vallen. Ik word altijd naar de grond getrokken.'
De plot van het boek, Caitlins ongeluk, is de start geweest voor Provoost. De meest verschrikkelijke gebeurtenissen in haar fantasie geven aanleiding tot het bedenken van de plot. Hoe iets dergelijks in werkelijkheid is om mee te maken, controleerde Provoost zorgvuldig. Zij ging praten met een jonge patiënt die een vergelijkbaar ongeluk had. Door dit soort 'onderzoek' alleen ontstaat natuurlijk nog geen boek als Vallen. Daar is veel meer voor nodig. Wat je daartoe als schrijfster moet bezitten is wat jury van de Libris Woutertje Pieterse Prijs noemde: 'de uitsluitende inzet van haar grote literaire vernuft.'

Een voorstel voor nawoord van uitgever bij de feesteditie van 20 jaar Vallen

De roman Vallen nam een vliegende start. Het Algemeen Dagblad schreef bijna meteen na verschijning: “De taal van Anne Provoost heeft dankzij de soberheid van haar dialogen grote zeggingskracht. Ze is een meester in het afwisselen van spanning, sfeer, beschrijving en actie.” In het NRC-Handelsblad stond kort daarna: “Zo complex dat kwalificaties als overtuigend, uitgekiend, geconstrueerd en huiveringwekkend de lading maar ten dele dekken. Laat ik het, als het bij één woord moet blijven, maar op 'zinderend' houden.” Trouw nam een voorafname op de literaire prijzen die na de jaarwissel zouden worden uitgedeeld: “Vallen is een indrukwekkende roman: actueel, complex en meeslepend: absoluut de belangrijkste jongerenroman die in 1994 verschenen is, zowel maatschappelijk als literair.”

De recensent van Trouw kreeg gelijk. “Hattrick voor Vallen van Anne Provoost” kopte De Standaard in het voorjaar van 1995. Op tien dagen tijd kreeg het boek drie grote prijzen voor jeugdliteratuur, de allereerste Gouden Uil, de LIBRIS Woutertje Pieterse Prijs en de Boekenleeuw. Later werd dat lijstje van prijzen nog aangevuld met de Zilveren Griffel, de Interprovinciale Prijs voor Jeugdliteratuur en de vijfjaarlijkse Lavki-prijs.

Al snel polsten buitenlandse uitgevers naar de rechten. Het werk werd vertaald in het Engels, Frans, Spaans, Duits, Fins, Noors, Zweeds, Deens, Catalaans, Pools en Sloveens. In Australië stond het boek jarenlang op de verplichte leeslijst van de middelbare scholen.

Eveneens kort na de verschijning nam een Nederlands filmbedrijf een optie voor de verfilming. De filmmaker werkte een tijdlang aan een scenario, maar noemde het boek na verloop van een goed jaar onverfilmbaar en haakte af. Zo kwamen de rechten weer vrij en kreeg Hans Herbots de kans om het boek alsnog naar het grote scherm om te zetten. Zijn Engelstalige langspeelfilm werd in 2001 eerst in Cannes vertoond en ging daarna op het filmfestival van Gent in Belgische première. Er werd een filmeditie van het boek gemaakt die, net zoals de gewone editie, verschillende weken in de boekentoptien bleef staan.

Vallen inspireerde naast cineasten ook theatermakers. In het Nederlandse taalgebied werden er in de loop van de jaren vier verschillende interpretaties op de planken gebracht, twee in Vlaanderen en twee in Nederland. De voorstelling in Nijmegen werkte een vervolg uit op het boek, met een stuk waarin Caitlin en Lucas elkaar na tien jaar opnieuw treffen. De vijfde, meest recente voorstellingsreeks, dateert van dit voorjaar, en werd gemaakt door een Franse regisseur uit Bretagne, met opvoeringen in Vannes en Parijs.

Het boek kent nu een eenentwintigste druk bij dit uitgevershuis. Andere uitgevers hebben er schooledities, feestedities en pocketedities van gemaakt. Van de schooledities bij Malmberg en Wolters/Noordhoff werden er meer dan honderdduizend exemplaren gedrukt. Het boek verscheen bij twee uitgeverijen van Grote Letters, en werd omgezet in braille.

Vallen wordt vandaag nog steeds gelezen. Generatie na generatie worden lezers aangegrepen door het dilemma waar Lucas voor staat, de onmogelijkheid van de keuze die hij moet maken, en de onomkeerbaarheid van de beslissing die hij neemt. Door een reeks van - op het eerste gezicht - onbelangrijke voorvallen, komen de personages in een fuik terecht, waaruit ze niet meer lijken te kunnen ontsnappen. In de woorden van de jury van de Woutertje Pieterse Prijs: "Van begin af aan vertoont Vallen de trekken van een klassiek noodlot; traag, maar onontkoombaar gaat het op een huiveringwekkend slot aan."

Nawoord Anne Provoost bij feesteditie 20 jaar Vallen

Vallen gaat over een jongen die op een dag zijn haren kort knipt, een wapen koopt, en korte tijd later onomkeerbare schade aanricht. Wat me bij het schrijven van deze roman vooral interesseerde waren de valkuilen van het slordige denken: wie geen standpunt inneemt en zijn eigen normen niet bevraagt, is een makkelijk slachtoffer voor mooipraters met extreme opvattingen. Lucas wordt door gebrek aan visie en durf meegesleurd in het gebruik van geweld. Hij maakt een keuze die fataal is voor Caitlin, het meisje waar hij van houdt. Net als zovelen ziet Lucas niet het verband tussen het rechts-extremisme in zijn Franse dorp en de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De aantrekkelijkheid voor het schrijven van dit boek lag voor mij in het neerzetten van die antiheld.
Het boek heeft kentrekken van een klassiek Romeo en Juliet-verhaal. De gebeurtenissen van het verleden zijn voor Lucas verborgen gehouden. Dat maakt hem onzeker en weifelachtig, en zorgt ervoor dat het water tussen hem en Caitlin te diep is. Omdat Benoît en Alex voor een reeks ingewikkelde vragen een relatief eenvoudig antwoord hebben, gaat Lucas graag met hen om. Lucas is niet sterk maar ook niet slecht. Bij het schrijven van deze roman hield ik het beeld van een wespenval voor ogen: je weet hoe je erin raakt, maar niet hoe je er weer uit komt. Zoals de retoriek van mijn personages werkt, zo wilde ik ook dat het verhaal functioneerde: redenaties die aannemelijk klinken, maar niet bruikbaar blijken wanneer de lezers en de personages botsen op een werkelijkheid die complex is en grillig.
Wat mij aan Benoît en Alex boeide was hun retoriek: de manier waarop ze met misleidende logica cirkelredeneringen maken en sociale problemen toeschrijven aan migranten. Ik wilde onderzoeken hoe het komt dat wat ze zeggen plausibel klinkt en overredingskracht heeft. Ook de manier waarop Benoît doet alsof hij Lucas om advies vraagt, interesseerde mij. Veel van zijn vragen en verzoeken zijn in feite bevelen. Het is een manier van overleggen die ik in het leven van alledag wel eens zie, bijna altijd tussen mensen in ongelijke posities. Alex is de handlanger van Benoît. Hij is de specialist van de boutades. Boutades klinken meestal goed, maar kloppen zelden. Met zijn clichés maakt hij echte gesprekken onmogelijk.
Ik heb het verhaal gelokaliseerd in een Franse omgeving waarvan niet duidelijk is of het Wallonië, Frankrijk of een ander Franssprekend gebied is. De setting is vaag gehouden om aan te geven dat de gebeurtenissen zich om het even waar hadden kunnen voordoen. De enige reden waarom de roman zich niet in Vlaanderen afspeelt is dat de verhaallijn een dichtbebost, bergachtig landschap noodzakelijk maakte.

Er is me al wel eens gevraagd hoe ik iets kon beschrijven dat zo wreed en triest is. Ik denk dat het minder erg is om dit soort passages te schrijven dan om ze te lezen; de lezer voelt zich machteloos tegenover wat er gebeurt, de schrijver niet. Het verhaal zit vol situaties waarin er no way back is. Het imiteert het leven. Dingen gebeuren zonder waarschuwing, zonder dat er tijd is om tot inkeer te komen of je lot in een andere richting te sturen. Er zijn gevoelens van spijt en verlies, maar herstel is niet meer mogelijk. Er is nog wel straf en wraak, maar die zorgen niet voor genoegdoening.

Hoewel de ontwikkeling in het verhaal bij momenten gruwelijk is, heb ik geen defaitistische roman geschreven. Lucas maakt fouten, maar hij is jong. Doordat je in de huid van het personage zit, blijft er dat mededogen, die hoop op een uitkomst. In die zin kan literatuur een middel zijn om toch je solidariteit met de ‘losers’ van onze maatschappij te behouden. In de werkelijkheid zie je dikwijls dat het anders loopt: de publieke opinie trekt de handen van de dader af. Een keer de dader is veroordeeld, denkt men dat het probleem is opgelost. Op die manier blijven er nieuwe daders aantreden.
Ik heb dit boek niet geschreven vanuit het geloof dat ik iets kan veranderen. Mensen zullen altijd slagen én falen. Ze zullen soms de goede beslissing nemen, en soms de verkeerde. Wel geloof ik in inleven, en in het uitwerken van ideeën in verhalen. Gedachten en ideeën kun je niet ont-denken. Net als inzichten zijn het ‘memes’. Een keer ze zijn verteld worden ze besmettelijk en gaan zich steeds verder verspreiden. Dat geldt voor slordig denken, maar ook voor ingewikkelder standpunten. Die laatste hebben alleen wat meer tijd en woorden nodig.
Als iemand me twintig jaar geleden had gevraagd welke toekomst ik voor dit boek zag, zou ik waarschijnlijk hebben gezegd dat ik verwachtte dat het tegen midden de jaren tien helemaal uit de tijd zou zijn. Dan zou Europa wel al een smeltkroes zijn, en de wereld kleurenblind. Maar als ik vandaag om me heen kijk, zie ik dat ik me heb vergist. Nationalisme, fundamentalisme en raciale onverdraagzaamheid zijn nog groter geworden. De vraag hoe we mensen buiten onze groep kunnen houden wint steeds meer veld. De vraag daarentegen hoe we kunnen zorgen dat iedereen mee is, dat er niemand achterblijft of uit de groep wordt gegooid, wordt in de meeste van onze debatten stiefmoederlijk behandeld. Er zijn mensen opgestaan die identiteit hebben gedefinieerd, voor zichzelf en voor anderen. Terwijl de essentie van identiteit net is dat het een beleving is, een ervaring die voor iedereen anders is en zich niet laat afbakenen. In die zin heb ik weleens spijt dat dit boek nog altijd in druk is. Hopelijk wordt Vallen in de loop van de komende jaren een roman die je vooral leest om de tijdsgeest van de twintigste eeuw te begrijpen, een verhaal uit het verleden, een bizar historisch document.