De Standaard, zaterdag 8 mei 2004
Is Antwerpen ook een schrijversstad?
Een talent voor extremen
ANTWERPEN - ,,Aan onze haven, vreemdeling, merkt gij / hoe de spiegel van
Vlaanderen werd vereremerkt. / Zie hem staan! Lange Wapper is zijn naam!''
Sinds 23 april is Antwerpen, behalve Stad aan de Stroom en Werf van de Eeuw,
ook Wereldhoofdstad van het Boek. Hoe kijken schrijvers daar tegenaan? Welke
relatie hebben zij tot de stad, die de maestro Hugo Claus terecht 'de
spiegel van Vlaanderen' noemde?
HET eerste trimester van ABC2004 staat in het teken van het actuele
literaire leven en dus werd een boekje met portretten van Levende schrijvers
op de markt gebracht. Maar lang niet al die schrijvers zijn geboren en
getogen Antwerpenaars. Anne Provoost, bijvoorbeeld, die op de foto
zelfverzekerd poseert in haar Borgerhoutse woning, is geboren in Poperinge.
,,Na onze studies hebben mijn man en ik een tijdje in Amerika gewoond'',
vertelt Provoost. ,,Het was meteen na ons afstuderen, dus toen we
terugkeerden, hadden we huis noch werk. We waren onbeschreven bladen. We
konden ons overal vestigen, maar we wilden allebei met literatuur bezig
zijn.''
,,Toen hebben we de kaart van België genomen en ons afgevraagd waar we
wilden wonen. En ja, Antwerpen was boekenstad. Daar waren wij vroeg mee,
hoor. (lacht) Het was een irrationele keuze, want een halfjaar later werkte
mijn man voor een uitgever in Leuven en ik in Brussel. Maar Antwerpen heeft
dat boekencachet. Hoofdzakelijk door de Boekenbeurs, vermoed ik. En door de
uitgeverijen die hier gevestigd zijn. We hebben een paar jaar in Berchem
gewoond en toen zijn we op een dag verdwaald in Borgerhout, met een
Hongaarse vriendin die we Antwerpse architectuur wilden laten zien. Ik word
nu vaak een Borgerhoutse schrijfster genoemd, of een West-Vlaamse, maar
zelden een Antwerpse. Ik weet niet waar dat aan ligt.''
Kristien Hemmerechts is wel eens ,,de Yoko Ono van de Cogels Osylei''
genoemd, maar doorgaans noemt men haar toch een Antwerpse schrijfster.
Hemmerechts: ,,Ik heb me lang tegen die titel verzet. Ik ben helemaal niet
van Antwerpen, ik kende de stad niet. Herman de Coninck heeft me de stad
gegeven. En het heeft voordelen. Er is dat chauvinisme, hè? Antwerpse
schrijvers worden door de Gazet van Antwerpen goed 'gesoigneerd'. Ik sta er
ook telkens weer van te kijken hoeveel animositeit er bestaat tussen
Antwerpen en Brussel. Als je in Brussel woont, is Antwerpen dé plaats waar
je niet heen gaat. Daar wonen Antwerpenaren, hoor! En omgekeerd gaan
Antwerpenaren weinig naar Brussel.''
Hemmerechts liet zich ten slotte verleiden om een boek te schrijven waarin
ze Antwerpen een grote rol laat spelen: De laatste keer (2004). Haar buurt,
de horeca, zelfs de schepen van Cultuur in die roman zijn duidelijk
gemodelleerd naar de Antwerpse realiteit: ,,Jan was de man die als schepen
van Cultuur door zijn steun aan het gedeconstrueerde vuurwerk in opspraak
was gekomen, het vuurwerk ter afronding van Het Jaar van de Musea, waarbij
de pijlen horizontaal over de stroom in plaats van verticaal in de lucht
waren afgeschoten, zodat bijna niemand er iets van had kunnen zien.''
Het zonder meer legendarische, horizontale vuurwerk van Antwerpen '93 werd
jaren eerder al verticaal onderuit gehaald door Tom Lanoye, die in de column
Granaatwerpen '93 ,,de Seefhoeker'' aan het woord liet: ,,Ge had een
verrekijker nodig om te zien dat er niets te zien was. Ik heb maar één knal
gehoord. Toen de band van mijn schoonmoeder haar rolstoel sprong.''
Schrijvers en Antwerpen: het is een haat-liefdeverhouding. Het is
opmerkelijk hoe vaak de stad zich opdringt aan auteurs die met heel andere
dingen bezig zijn. Geert Buelens, toch niet de meest anekdotische dichter,
schreef over de stad en haar politieke retoriek in het gedicht Urbaan.
Hemmerechts moest enige twijfel overwinnen voor ze Antwerpen toestond in te
breken in De laatste keer: ,,Ik vind dat een boek een ongrijpbaarheid of
dubbelzinnigheid moet behouden. De laatste keer speelt in Antwerpen, maar de
stad wordt nooit expliciet zo genoemd. Dat blijft open. Er zijn boeken die
in Amsterdam spelen en dan worden straten bij de juiste naam genoemd. Zo'n
realisme zou mij te nadrukkelijk zijn.''
De roos en het zwijn, een bekroonde roman van Anne Provoost, speelde
oorspronkelijk in Ieper, maar opnieuw drong Antwerpen zich op de voorgrond:
,,Ik heb het verhaal verplaatst naar Antwerpen, omdat ik belang hechtte aan
de combinatie van rivier, polder, moerasgebied én de decadentie van een echt
grote stad. In de stad zaten zoveel mensen op elkaar gepakt dat precies daar
de ziektes en epidemies uitbraken. Die kon je beter beheersen op het
platteland.''
Er is in eeuwen niets veranderd in Antwerpen: nog steeds breken hier de
politieke epidemies uit. Hemmerechts: ,,Antwerpen is een van de weinige
leefbare plekken in Vlaanderen. Ik denk dat alle creatieve mensen zich
aangetrokken voelen door de stad, of je nu bezig bent met literatuur of met
muziek, toneel, dans... Tegelijk is dit de stad van het Vlaams Blok.
Absoluut onbegrijpelijk. Je woont hier en je ondervindt eigenlijk niet
zoveel van dat Vlaams Blok - je kan het grotendeels vergeten, totdat er weer
eens verkiezingen zijn. Ik had ten slotte toch het gevoel dat ik daar eens
'iets' over moest zeggen.'' In De laatste keer wordt de stad geteisterd door
geurhinder; na een tijdje wordt de indringende stank ,,de Afrikaan" genoemd.
Maar de moeilijke omgang met het vreemde vond al veel eerder ingang in de
Antwerpse letteren. Willem Elsschot (1882-1960), in 1947: ,,'Kijk, drie
rijstkakkers.' Waarachtig, als ik buiten kom en mijn kraag opzet voor een
drafje naar de tram toe, wordt mijn aanloop gehinderd door drie zwartjes die
mij de weg versperren.'' We zitten op de eerste bladzijde van de beroemde
novelle Het dwaallicht. Hoofdpersonage Laarmans besluit, na een korte
aarzeling, om de drie ,,rijstkakkers" toch maar te helpen bij hun zoektocht
naar Maria van Dam, een vrouw die hen haar (onvindbare) adres heeft gegeven.
De odyssee eindigt in een café: ,,Carlton hotel is een schitterende naam
maar die slaat als een tang op een varken, want het is een van die
schurftige huizen die in alle oude steden te vinden zijn, waar geen hand
meer naar uitgestoken wordt en die met knorrig gelaat in de rij staan.'' Om
dat soort huizen te bestrijden, richt men nu vzw's op als Krot Op.
HOE ouder ik word, hoe meer ik besef dat de plek waar je woont, echt iets
betekent'', zegt Kristien Hemmerechts. Het is een rijkdom en een beperking:
er zijn zoveel plaatsen waar je níet woont en die je blijkbaar uit je leven
gebannen hebt. Men zegt dat Antwerpen een voorafspiegeling te zien geeft van
wat elders te gebeuren staat, en dat de stad een hele traditie heeft van
extremen. Een talent voor het extreme. Maar ik vind het heel moeilijk om te
geloven dat een Antwerpenaar anders is dan een Brusselaar of een Gentenaar.
Soms doet me dat vloeken; dan krijg ik zin om te verhuizen. Maar wie wil er
nu weg uit zo'n toffe en inspirerende stad?''
Inspirerend, ja zelfs idyllisch: zo ziet Antwerpen er uit in ''Winter te
Antwerpen'', een novelle van Maurice Gilliams (1900-1982). Bart Van Nuffelen,
regisseur bij het Marthatentatief, kent het werk van Gilliams: hij maakte in
1996 een bewerking van Elias, of het gevecht met de nachtegalen en tijdens
de openingsvoorstelling van ABC2004 zal het Marthatentatief een fragment uit
dezelfde roman ensceneren.
Bart Van Nuffelen: ,,Gilliams is de man van de inwendige wereld, van het
hevig beleven van emoties. Dat sprak Johan Petit en mij indertijd heel erg
aan. We hebben Elias toen gespeeld zoals wij ons voorstelden dat er aan het
begin van de twintigste eeuw toneel werd gespeeld. Het was wel een
verregaande bewerking van de roman. Voor de ABC2004-openingsvoorstelling heb
ik het werk van Gilliams nog eens diagonaal doorgelezen en ik voelde nu meer
de intensiteit van die beschrijvingen van zelfpijniging en verdriet. Het
fragment dat we zullen spelen, wordt anders, met meer respect voor het
origineel. Ik speel met het idee om de hele Elias opnieuw te spelen, maar
dan, tja, anders.''
Elias werd opgevoerd in het Militair Hospitaal en later
bracht het MartHa!tentatief onder meer De Waaiendijk, een stuk naar Gerard
Walsschap, op een locatie in Antwerpen-Noord. Van Nuffelen heeft iets met
stedelijk verankerde schrijvers? Van Nuffelen: ,,Ik ben opgegroeid in
Borsbeek en ik stel me altijd voor dat het kasteel van Elias ergens tussen
Borsbeek en Boechout staat. Mijn relatie tot Antwerpen is bepaald door het
feit dat ik daar heb gewoond: op 4 kilometer van de stad en op 1 kilometer
van de koeien. Ik ben gefascineerd door die dorpen die nu voorsteden
geworden zijn. Als kind reed ik met de fiets tussen de velden naar de school
in de stad. Nu zijn dat verkavelingen met nieuwbouw, een soort
niemandsland.'' Van Nuffelen regisseerde ook voorstellingen naar het werk
van Louis Paul Boon: de connectie met Vergeten straat en De voorstad groeit
ligt voor de hand.
BIJ al het feestgedruis is het verstandig in het achterhoofd te houden dat
Antwerpen Boekenstad enkele niet te verwaarlozen zwakke plekken heeft. Voor
de strip, bijvoorbeeld, is Antwerpen niet erg belangrijk meer. Vandaag is
Frankrijk het centrum van de strip en dus zitten de meeste stripauteurs in
en rond Brussel. Alleen Standaard Uitgeverij huist in Antwerpen en haar
voornaamste tekenaars wonen niet ver uit de buurt: de Studio Vandersteen in
Kalmthout en de studio van Merho in Zoersel.
Er is gelukkig wel nog Jan Bosschaert, zoon van Antwerpse ouders en
woonachtig in Wijnegem. Voor hem is Antwerpen de stad van de Zwarte Madam,
een van de eerste booswichten uit Suske en Wiske. Hij is nog steeds
geïntrigeerd door de legende van Lange Wapper, die ook optreedt in ''De zwarte
madam''; het is mogelijk dat hij samen met Jean Dufaux, zijn Franse scenarist,
een strip over dit personage gaat maken.
En Antwerpen zat al eerder in zijn werk: de reeks Jaguar speelt zich voor
een deel af in de stad, hoewel Antwerpen bij momenten wordt overwoekerd door
een jungle. Het was niet Bosschaerts idee: hij keek ernaar uit om voor een
Parijse uitgever een reeks te maken met Parijs als decor. Voor de Franse
markt is Antwerpen echter stukken exotischer. De dierentuin, de
Kloosterstraat en nog andere locaties: ze zitten allemaal verwerkt in de
eerste trilogie van Jaguar. Burgemeester Patrick Janssens heeft al en public
en per brief laten weten dat hij Jaguar erg goed vindt. In het vierde, nog
te verschijnen deel zal Antwerpen in de toekomst te zien zijn: als de
Schelde uit zijn oevers getreden is.
Een tweede zwakke plek is de schaarste aan goede boekhandels. Nu iedereen
het erover eens lijkt te zijn dat de vaste boekenprijs, als hij er ooit
komt, te laat zal komen, worden andere wegen bewandeld om de zwakke plek te
spalken. Boek.be is al lang vragende partij voor een samenwerking met de
academische wereld, om de boekenbranche economisch sterker te maken. Er
wordt momenteel gedacht aan een opleiding voor het boekenvak, naar analogie
met de opleiding Cultuurmanagement die pas enkele jaren geleden van start
ging. Geert Buelens, dichter en literatuurwetenschapper, hoopt dat dit idee
vastere vorm kan aannemen, met ABC2004 als hefboom.
De Staten-Generaal van het Boek is door ABC2004 bedacht met precies dat doel
voor ogen: stellingen over het boekenvak en de toekomst van het boek
lanceren, debat uitlokken, mensen rond de tafel brengen voor een goed
gesprek. Het kan discussies in een stroomversnelling brengen.
Geert Buelens: ,,De professionalisering van de Vlaamse letteren is iets van
de jongste tien, vijftien jaar. Bij Vlaamse uitgevers wordt nu behoorlijk
gesleuteld aan manuscripten; men heeft een deel van de achterstand ten
opzichte van Nederland ingelopen. Die opleiding voor het boekenvak zou het
sluitstuk van de evolutie kunnen zijn. Op de vrije markt overleef je niet
met goede wil en goede smaak alleen: economische achtergrond is belangrijk
voor het literatuurbedrijf.''
EN ten slotte: wat vinden de schrijvers zoal van het programma van ABC2004?
Iedereen houdt de boot af bij deze vraag. Het programma is nog maar voor een
derde bekend (de programmabrochures voor najaar 2004 en voorjaar 2005 moeten
nog verschijnen), maar toch hoor je dat iedereen het programma-tot-dusver
goed gelezen heeft.
Anne Provoost: ,,Ik denk dat het programma onoverzichtelijk divers is. Dat
vind ik een kwaliteit. Het zit heel erg vertakt en geworteld. Het kan me nog
telkens verbazen dat ik weer ergens die benaming ABC2004 tegenkom. Het gaat
dan niet altijd om één van hun initiatieven, maar om initiatieven die ze
steunen. Vind ik goed. Ik denk dat je als organisator aandacht moet hebben
voor wat er allemaal al bestaat, voordat je met allerlei nieuwigheden op de
proppen komt. Dat is een principe dat in de politiek veel te vaak vergeten
wordt.''
Bart Van Nuffelen: ,,Ik ben een onwaarschijnlijke fan van projecten zoals
het Boerentoren-gedicht van Lanoye. Dat sluit heel erg aan bij
locatietoneel. Je hoeft niet naar het theater te gaan of literatuurminnend
te zijn om ervan te genieten... of om het te haten. ABC2004 wil blijkbaar
meer mensen bereiken dan het kringetje van liefhebbers. Mochten dit soort
projecten niet in het programma zitten, ik zou ze gemist hebben.''
Het laatste woord is voor de über-Antwerpenaar Wannes Vande Velde: ,,Er is
een zwaar bedrijvigheid / in Vlaanderen aan gang, / vooral in de
Sinjorenstad. (...) Waar dat over gaat weet het kleinste kind; / 't staat
overal geschreven.''