De Standaard, 2002
Frankrijk zonder Franse wc's
Anne Provoost reisde in Europa, Azië, Afrika, en woonde een tijd in Amerika. Reizen doet ze meestal voor haar werk. 'Reizen is een goed ding', vindt ze. Een even goed ding is het om evidenties rond reizen in vraag te stellen, niet alleen voor andere mensen, ook voor zichzelf. Dat veroorzaakt een gespletenheid, meer vragen dan er pasklare antwoorden zijn. Maar een kritisch mens kan niet anders dan op zoek te gaan naar ethisch reizen.
Anne Provoost:
Reizen mag al eens ontmoedigd worden. Reizen is niet altijd zo evident. Jammer genoeg merk ik die invraagstelling niet meer, ook niet onder mensen van wie ik denk dat ze kritisch in de wereld staan. 'Ben je nog op reis geweest?' blijft overal bon ton. Reizen is een goed ding, laat dat duidelijk zijn. Maar ik vind het wel nodig om vragen te stellen bij motieven voor het reizen. Ik wil de evidentie even doorbreken, ook voor mijzelf.
Dictaat
Ik ben een beetje bang van de dwang die er achter zit. Is iedereen even gelukkig met die boodschap van 'je moet reizen'. Het is tegenwoordig niet sociaal correct om te zeggen dat je niet graag reist. Voor mij zit er een veel grotere vraag achter. Door die houding van 'ik moet of ik wil overal naartoe kunnen, en ik kan dat financieel ook', vallen er altijd mensen uit de boot. Reizen is een manier geworden om sociale status te verwerven. Ik heb ook vragen bij dat eisen, dat evident vinden, dat er zoiets bestaat als een luchtvaartmaatschappij die je overal naartoe brengt, met alle gevolgen vandien. Het is een soort dictaat dat mensen opleggen aan een industrie, waardoor die industrie wel moet groeien, en niet meer kritisch naar zichzelf kijkt. Omgekeerd werkt het natuurlijk ook.
Ik heb ook vragen bij het idee van 'ik moet naar plaatsen kunnen die in principe onbereikbaar zijn'. Zo maak je ze 100 % bereikbaar. Sommige plekken worden slachtoffer van hun eigen succes. Kijk naar de Niagara Falls. De grootste watervallen ter wereld maar mij is het massatoerisme bijgebleven, de bootjes en iedereen in dezelfde kleur regenjas. Dat is toch een kermis! Dat betekent niet dat ik plaatsen onbereikbaar wil houden, er een reservaat van maken, mensen onder een glazen stolp stoppen. Ik ben voor verandering, maar ten koste van wat?
Taboe
Je hebt reizen en reizen. Sommige mensen gaan een weekend naar Barcelona. Anderen houden een strandvakantie in India. Beide manieren hebben hun problematische zijde. Een Westerling in een niet-westers land heeft toch altijd iets van een absolute suprematie. Dat lokale mensen toch ook beter worden van toerisme, klopt in zeer hoge mate, maar alleen in het hele neoliberale eigentijdse kapitalistische discours van 'werk hebben, geld verdienen, vooruitgang'. Is dat werkelijk vooruitgang? Daardoor verandert de sociale infrastructuur in die streken. Ik herinner mij de tijd dat we allemaal naar Frankrijk wilden, maar niemand wou op de Franse wc's. Dat is een frappant voorbeeld van hoe mensen willen reizen.
Intussen is heel Frankrijk omgeschakeld. Er zijn legio voorbeelden die minder zichtbaar maar even frappant zijn.
Ik ben ook allergisch aan uitlatingen als 'goh, en die mensen zijn daar zo gastvrij!'. Terwijl ze hier niet eens welkom zijn. We zijn al achterdochtig tegenover een toeristenvisum. Dat is ontluisterend. Ik vind dat je consequent moet zijn. Als je gastvrijheid apprecieert in een ver land, dan moet je dat hier ook toepassen. Als er iemand met een kaart door de straat loopt en zijn weg niet vindt, moet je er actief naartoe stappen en vragen 'zoek je iets? Kan ik je helpen? Heb je al gegeten vanavond?' Maar dat doen wij niet. Vrij toerisme is algemeen aanvaard, vrije migratie is taboe.
Ergens naartoe of ergens van weg
Sommige mensen zeggen 'Ik moèt weg of ik word gestoord in mijn vakantie'. Is reizen dan ergens naartoe gaan of ergens van weg lopen? Om het gevoel te hebben dat je kan uitrusten, moet je weg gaan en de mensen van ter plaatse gaan storen in hun rust. Bovendien is dat een kunstmatige, gestresseerde, afgedwongen rust. Mensen werken het hele jaar door om hun mooie huis te onderhouden. Als ze er dan eens kunnen van genieten, gaan ze weg.
Hoe verzoen je het feit dat mensen rustig willen wonen maar ook geld willen verdienen aan andere mensen die met hun zakken vol geld langskomen? Ik wil niet verwend worden door mensen die zich uit de naad werken voor mij. Ik kan daar nauwelijks van genieten. Misschien vind je troost in het idee dat je ze een fooi geeft, werk verschaft. Maar je betekent niets voor hen, je bent een passant. Het wordt nooit een echt contact. Ik heb door China gefietst. Die mensen die mij zagen voorbijkomen, dachten waarschijnlijk 'wanneer springt haar band? Dan kan ik hem lappen. Ze betaalt daar een fortuin voor'. In China voel je je een wandelende geldzak, en dat is heel confronterend.
Als in Kenia mijn mooie T-shirt gestolen wordt uit mijn hotelkamer, dan kan ik ze geen ongelijk geven. Maar wat voor een wereld creëer je dan, wat zijn de gevolgen? Het gaat gepaard met een normverglijding en dat is heel verontrustend. Dan krijg je een niet-menselijke verhouding tussen mensen. En daar moet je vragen bij stellen.
Er spreekt ook een dédain uit reizen naar een land waarvan je de taal niet spreekt. Vroeger, in de Romantische tijden, ging je niet op reis zonder dat je de taal bestudeerd had. En ik, ik ga naar China, zonder dat ik het eerste woord Chinees ken. Hoe durf ik?
Reizen naar het cliché
Ik wil het geopoëtische discours doorbreken van 'oh, wat is de natuur mooi, we moeten die gaan zien'. Ze blijft niet mooi, precies omdàt we ze gaan zien. Dus moeten we ons afvragen of er alternatieven zijn: reisdocumentaires, -video's, virtueel reizen. In Las Vegas kan je naar Venetië, in de kelder van een hotel. Het is zo echt dat het verwarrend is. Dat is het ultieme reizen zonder spoor achter te laten. Hoe ver kunnen we gaan in virtueel reizen, hoe ver willen we gaan?
Vroeger had je de avonturier, de echte ontdekkingsreiziger. Zijn motto was 'laat mij er naartoe gaan en levend terugkeren'. Nu reist niemand nog zo, ook niet de avonturiers die reizen voor de persoonlijke kick. Het is een soort simulatie geworden. Het is nog echt spannend maar met alle beveiliging die erbij hoort van lifejackets, vuurpijlen en een omniumverzekering.
Als je reist, wat wil je dan zien, welke foto's neem je? In elk geval niet van de ring rond Parijs. Ik heb het ook, hoor. Als ik in Kenia een vrouw zie met zo'n lepel in haar lip, moet ik mij inhouden om mijn fototoestel niet boven te halen. Terwijl andere dingen, de gewone zwarte man met een jeansbroek, die fotografeer je niet. Nieuwsgierigheid is een legitieme manier van reizen maar waar ben je nieuwsgierig naar? Naar wat je op tv hebt gezien? Het blijft vaak een zoektocht naar iconen. 'Ik heb de Chinese muur gezien', vertellen mensen, maar over het gesprek met het kamermeisje in het hotel zwijgen ze. Terwijl dat hen misschien echt bijblijft.
Ethisch reizen
Het sleutelwoord in de hele discussie is voor mij 'ethiek'. Ethisch reizen begint met dingen in vraag te stellen, ze niet evident te vinden. Ik wijs niemand met de vinger, ik wil toerisme niet afschaffen. Ik wil voor niemand een antwoord verzinnen, hoogstens voor mijzelf. Ik weet niet of ik daar al aan toe ben. Ik ben wel toe aan nadenken over toerisme. Het antwoord ligt voor mij in de zoektocht naar ecotoerisme. Daar bedoel ik vooral reizen in overleg met de lokale bevolking mee. Natuurlijk is dat ook problematisch. Hoeveel stappen moeten mensen zetten vooraleer ze echt voor zichzelf kunnen beslissen? Welke vorming vereist dat?
Het echte reizen is jezelf een spiegel voorhouden, je eigen vervreemding veroorzaken. Reizen veroorzaakt wrijving, bij jezelf en bij de mensen die je bezoekt. Daar ben ik voorstander van. Wrijving, prikkeling is zo noodzakelijk om je te vormen. Problematisch vind ik het soort reizen waarbij de wrijving weggewreven wordt. Met het soort vragen dat ik oproep, wil ik op zijn minst die wrijving veroorzaken.