Le Soir en De Standaard (ingekorte versie), vrijdag 2 december 2005
France Guwy
"Wij zijn de narren van het bestel"
“Ik ben een vaderlandloze Belg”. Als variatie op het thema Belg mag deze
paradox van Amélie Nothomb er zijn. Zo typeerde ze zich in haar bijdrage
voor het boek “Belgique toujours grande et belle” dat Jacques Sojcher
samenstelde in 1998. Een boek waarin 126 Vlamingen, Walen en Brusselaars hun
Belg zijn verwoorden. We zouden Sojcher een recidivist van de Belgische zaak
kunnen noemen want in 1980 redigeerde hij ook al een vergelijkbaar volume getiteld” La Belgique malgré tout”. Deze grote
Nietzsche kenner, die zich omschrijft als Europeaan, Brusselaar, jood en
atheïst, voelt zich erg aangetrokken tot wat zich in Vlaanderen op cultureel
gebied afspeelt. Een Belg verliefd op zijn land waar hij als ondergedoken
kind gered werd en als adolescent verliefd werd op Paola. Een Belg die met
ontnuchterende wijsheid van dit land houdt vanwege zijn typisch Belgisch
geknoei en geknutsel, zijn pittoreske gulzigheid en taalgebruik van
‘waterzooi tot dame blanche’, zijn passie voor het ridicule, zijn ‘zwanz’ en
zijn kitch.
Anne Provoost is uit heel ander Belgisch hout gesneden. Voor deze ‘First
Lady’ van de jeugdliteratuur, wereldreizigster afkomstig uit de Vlaamse
Westhoek is praten over onze Belgische identiteit minder alledaags . Toch
laat ze zich verre van onbetuigd en houdt een warm pleidooi voor Belgische
solidariteit.
Jacques:
Er heeft zich de laatste decennia een opvallende verschuiving voorgedaan in
ons zelfbeeld als Belgen. In 1980, een jaar na de invoering van het
federalisme, eisten de meeste Franstalige Belgen nog een Belgitude op. Een
soort van non-identiteit die het vaderland eerder in de taal dan wel in het
land of de staat situeerde. In mijn tweede bundel over België die achttien
jaar later verscheen, is Benno Barnard, nota bene een Nederlandse schrijver
die in Antwerpen woont, nog de enige die het over Belgitude heeft. Bijna al
de andere schrijvers eisen een vorm van Belg-zijn op in het meervoud, een
identiteit die zich in het meervoud laat verbuigen.
Anne:
Ik ben net terug uit Zuid-Afrika, een land met elf officiële talen en nog
veel meer rassen en volkeren. Ik denk dat de vraag wat je zelfbeeld is daar
voortdurend nog wordt gesteld, eigenlijk gaat het hele Zuid-Afrikaanse debat
daarover.
Ik heb een tijdje in de VS gewoond en daar is me snel duidelijk geworden dat
ik mij best niet als Vlaamse voorstelde. Dat veroorzaakt verwarring over de
taal die we spreken en het land waarin we wonen. Ik omschrijf Vlaams nooit
als een taal maar altijd als een culturele identiteit. Ik zeg consequent dat
ik een Belgisch auteur ben die in het Nederlands schrijft. En natuurlijk heb
ik typische Vlaamse uitspraken of tics maar het Vlaams is hoogstens een
taalkleur, geen taal op zich.
Jacques:
Onze Belgische identiteit is heel bijzonder, zeker onze politieke
identiteit. Er zijn zelfs experts van over de hele wereld die ons
federalisme komen bestuderen. Er wordt vaak gespot met ons typisch
‘compromis à la belge’, waarbij we water en vuur willen verzoenen. Die
compromis situatie heeft zowel iets ridicuuls als iets zeer efficiënt, en
het grote voordeel is dat het geweldloos is en dat onze taalstrijd geen
doden eist.
Je kan heel veel kritiek hebben op ons land maar het is een land waar je je
goed voelt en dat is toch veel waard.
Anne:
Er is al zoveel geschreven en gesproken over wat nu onze identiteit is en
het debat verzandt vaak in platitudes. Uitspraken als ‘de Belgische ziel is
onvindbaar’ bijvoorbeeld. Dat zegt toch niets. Denk je dat de Amerikaan of
de Indiër niet vindt dat zijn ziel onvindbaar is? Voor mij is de begrenzing
van een staat een rationeel gegeven dat in grote mate door de geschiedenis
werd bepaald. De grenzen van België zijn getrokken en daar moeten we mee
verder. Ik kan me zelf niet terug vinden in het idee van een natiestaat, dat
is oninteressant en ééndimensionaal. Wallonië behoedt ons voor zo’n
situatie. Wat mij aantrekt is juist het pluriforme van ons land. Ik zal me
dan ook hevig verzetten tegen iedere vorm van Vlaams nationalisme waardoor
die historische grenzen weer teniet worden gedaan. Nationaliteit,
etniciteit, ras of taal is voor mij geen criterium voor verbondenheid. Ik
heb andere parameters. Ik voel me meer verbonden met de lerares literatuur
die ik in Luik ontmoet dan met mijn Borgerhoutse buurman die asociaal
parkeert of weigert zijn afval te sorteren.
Bovendien gaat voor mij nationaliteit altijd gepaard met solidariteit en dat
uit zich heel platvloers ook in de vraag: met wie deel ik mijn
belastingsgeld? De basis van heuse solidariteit is net dat je je geen vragen
stelt bij wie die anderen zijn omdat je uitgaat van gelijkwaardigheid, ook
al is er geen gelijkheid. Als er geen verdragen of mensenrechten werden
geschonden bij het vaststellen van grenzen dan accepteer ik die grens als
een historisch gegeven. Het alternatief is situaties zoals in de Balkan. Het
gaat echt om de vraag of je al of niet solidair wil zijn met de mensen
binnen die grenzen. Zou Vlaanderen zich van Wallonië afscheiden om die reden
van solidariteit dan gaan straks ook de steden zich van elkaar moeten
afscheiden, de rijke buitenwijken gaan zich willen afscheiden van de arme
kerngebieden. Ook op dat vlak bestaan eindeloze discussies over geldstromen.
Het is overduidelijk dat Antwerpen stad bijvoorbeeld significant armer is
dan de meeste randgemeenten er omheen. Randgemeenten kunnen zich dan weer
afscheiden omwille van fiscale voordelen. Die discussie stopt dus nooit en
eindigt in het absurde: wijken en straten die afscheiden van andere wijken
en straten.
Mijn Belgische attitude situeert zich daar waar mijn solidariteit zich
afspeelt. Dus begint daar waar ik solidair wil zijn met de mensen die binnen
die historische grenzen van België wonen. Hoe kan ik solidair zijn met het
Zuidelijk Halfrond als ik niet eens solidair kan zijn met het Zuiden van ons
land?
Jacques:
Ik wil even terug naar het punt van de taal. Ik herinner me dat in 1980 Jef
Geeraerts in een panelgesprek in Parijs over ‘La Belgique malgré tout’, het
woord nam en zei: “Excuseer me Dames en Heren voor mijn Pools accent”. Grote
hilariteit natuurlijk. Hij zei, kijk ik heb al zoveel boeken geschreven maar
ben totaal onbekend in Brussel en word bijna niet vertaald. Die situatie is
ondertussen gelukkig veel verbeterd maar het blijft een feit dat als je
vandaag aan Franstalige schrijvers zou vragen om tien hedendaagse Vlaamse
schrijvers te noemen, ze zouden zakken voor het examen. En dat zal omgekeerd
net zo zijn.
En een andere anomalie in dit land van de aberraties is dat we culturele
verdragen hebben met Lapland maar niet met Vlaanderen. Dus weinig of geen
coproducties en veel te weinig vertalingen.
Anne:
Ik vind het onbegrijpelijk dat wij in dit land geen nationale, letterlijk
vertaalde krant hebben die zowel in het Nederlands als in het Frans
verschijnt. Nu denken wij in grote mate gesegmenteerd. Bovendien staan in
onze Vlaamse kwaliteitskranten meer vertaalde stukken uit de New York Times
of uit Britse kranten dan uit Franstalige Belgische kranten.
Waar het mij om gaat is dat je je niet in je cultuur opsluit. En dat geldt
ook voor de buitenlanders in Borgerhout, waar ik woon. Ik begrijp dat die
mensen hun identiteit willen behouden maar ze mogen zich niet afsluiten. Zo
verdedig ik een zeker engagement, een inzet in het kader van de Marokkaan in
Borgerhout maar ook van de Vlaming in België. Dus ik kom opnieuw bij die
solidariteitskwestie uit: onze solidariteit moet over de grens van
Vlaanderen heen gaan. En dat heeft voor mij niets met taal te maken. Ik voel
me Europeaan en wereldburger maar dat is geen excuus om op kleinere schaal
niets te doen. Het doet juist een appèl op me.
Jacques:
Wij hebben een gemeenschappelijk verleden, een gemeenschappelijk heden en ik
hoop ook een gemeenschappelijke toekomst. Als er geen solidariteit meer is
dan voed je nationalistische tendensen.
Aan Franstalige kant is het engagement van de intellectuelen in de politiek,
verwaarloosbaar.
Hoewel de opiniepagina’s van Le Soir en van La Libre Belgique, open staan
voor de meningen van intellectuelen of schrijvers, wordt er te weinig
gebruik van gemaakt.
Vlaanderen is in Parijs omnipresent, zij voeren dus een actieve
cultuurpolitiek en wellicht heeft dat ook te maken met een bepaalde
identiteitspolitiek. Ze hebben trouwens een groter identiteitsgevoel dan de
Brusselaars of de Walen. Denk nu ook maar aan het succes van de gebroeders
Dardenne in het buitenland met twee maal een Gouden Palm in Cannes. Wel,
noch de Brusselaars, noch de Walen lopen de bioscopen plat om hun films te
gaan zien. Het ontbreekt ons aan een echt cultureel vibrato. En dat we ook
te kleine budgetten hebben is bekend.
Anne:
De kunstenaar weegt op geen enkele manier op het politieke. Ik vrees dat
wij als schrijvers, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, intellectueel niet
veel voorstellen. Wij hebben niet de macht om de politiek te beïnvloeden .
Vanuit mijn persoonlijke situatie heb ik recentelijk veel te maken gehad met
stadsontwikkeling. Ik heb ervaren dat wij als burgers echt druk konden
uitoefenen omdat we konden aantonen hoe de processen van inspraak in dit
land ongegeneerd met de voeten worden getreden. Dan krijg ik als burger
reacties die ik als schrijver nog nooit heb gehad. Schrijvers spelen in het
politieke debat geen enkele rol. Wij zijn de narren van het bestel. Een nar
deelt prikjes uit, maar duwt geen koning van de troon.
Jacques:
Ik heb een hele tijd op het kabinet van een ministerie gewerkt, zogenaamd om
culturele projecten op lange termijn op de rails te zetten. Uiteindelijk
kwam het erop neer dat ik het dagelijks beleid en de verworven rechten moest
bewaken. Weet je, de post van minister van cultuur in Franstalig België is
niet te benijden. Een echte culturele politiek is bijna onbestaande, het is
voor politici ook niet primordiaal.
Neem nu de publieke zenders bij radio en televisie. Daar heerst toch echt
wel koud water vrees voor alles wat cultuur is. Een boekenprogramma als ‘Si
j’ose écrire’ en andere zijn ofwel verdwenen ofwel naar nachtelijke uren
verplaatst.
Anne:
Een boekenprogramma hoort volgens mij niet op televisie. Wat de schrijver te
vertellen heeft staat in zijn boek, dat is zijn medium. Ik heb meegewerkt
aan verschillende pilootedities en zag dat het niet werkte. Je zou hoogstens
schrijvers diepgaand kunnen interviewen, maar dat kan net zo goed op de
radio. Men wil dat alles gevisualiseerd wordt met afwisselende beelden en
dan krijg je illustrators die zitten te tekenen of schrijvers die door het
bos wandelen. Neen, een boek is nu eenmaal een aaneenschakeling van woorden,
je kan er enkel woorden tegenover zetten.
Jacques:
Het hangt af van de duur van de uitzending en van de spreektijd die een
schrijver krijgt, want wat kan je nu zeggen in vijf minuten. En het hangt
ook af van het talent van de animator zoals indertijd een Bernard Pivot. Ik
zat ooit in een uitzending met Hugo Claus en dat was geweldig, we kregen de
tijd om te praten.
Natuurlijk is er het punt van de kijkcijfers, het zou interessant zijn om na
te gaan wie die cijfers bepaalt en hoe dat gebeurt. Maar een publieke omroep
zou zich toch de luxe van gedegen culturele programma’s moeten kunnen
veroorloven.
Anne:
Uitstekend vind ik een omroep die voortdurend boeken aanprijst ter
gelegenheid van gebeurtenissen die publiek relevant zijn. De 175e verjaardag
van België bijvoorbeeld. Wat ik persoonlijk aan die verjaardag interessant
vind is dat het ons eraan herinnert hoe lang die grenzen al vastliggen. Die
historische dimensie is belangrijk. En over een scheiding van dit land
praten is, als je het in een internationale context plaatst, simpelweg
pathetisch. Wat wel nodig is is een grondig debat over het belang van
gemeenschappelijke referentiekaders en over de noodzaak aan een reële
democratie. Beide worden steeds schimmiger in België, en daarmee ook het
land zelf als eenheid.
Jacques:
Deze verjaardag laat ons toe een balans op te maken en ons patrimonium te
herwaarderen dankzij allerlei exposities. Wat niet uitsluit dat bijna alle
verjaardagen iets gekunsteld hebben. Het zal onze problemen niet oplossen
maar die zijn ook weer niet zo dramatisch als ze worden voorgesteld. Ik denk
dat België nog mooie dagen voor zich heeft en dat het een model is voor
Europa.