Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

Zone 03, 30 oktober 2001
Sven Peeters

Uitverkoren zijn is een dubieuze gedachte

Laat het nu net de zondag zijn waarop het water van het kanaal Schoten-Dessel door de dijk breekt en de mensen uit hun huizen jaagt, dat we met Anne Provoost een gesprek hebben over de Zondvloed. In haar nieuwe boek De arkvaarders wordt het verhaal van Noach en zijn ark op verrassende wijze herverteld. Anne Provoost stelt met name de scherpe vraag waarom sommige mensen 'uitverkorenen' zijn en mogen blijven leven, terwijl anderen geen plek krijgen op de ark. Een vraag die in tijden van vallende bommen nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.

Re Jana trekt samen met haar vader en haar verlamde moeder landinwaarts uit de moerassen weg om aan het stijgende water te ontsnappen. Midden in de woestijn stoten ze op een gigantische werf waar de bouwheer in opdracht van de Onnoembare een ark laat maken. Re Jana wordt geduld door deze Rrattika omdat ze hun vuile lichamen reinigt en zuiver water weet te vinden. Maar daarmee krijgt ze nog geen plek op de ark. De arkvaarders zijn immers uitverkorenen. Alle anderen vallen letterlijk uit de boot.

Hoe kom je erbij om het Bijbelse verhaal van de Zondvloed opnieuw te vertellen?
Provoost: "Dat is voortgevloeid uit een aantal factoren. Ik heb jaren geleden een verhaal moeten schrijven voor een schrijfopdracht waarbij een situatie met een gezin aan tafel het uitgangspunt vormde. Ik beschreef toen Noach en de zijnen die net de duif die land moest zien te vinden, hadden opgegeten. Maar ik heb ook A history of the world in 10 1/2 chapters van Julian Barnes gelezen. En als je zo met de kinderen in een prentenboek van Peter Spier over de ark van Noach duikt en je ziet hoe enkele olifantjes niet mee mogen met de boot, dan stel ik me de vraag: hoe voelen de achterblijvers zich? Ik heb een grote interesse voor de positie van de underdog."

Wat betekent het om 'uitverkoren' te zijn?
Provoost: "In het verhaal van de Zondvloed is uitverkoren zijn of niet een essentieel gegeven want het is van levensbelang. Ofwel blijf je leven ofwel sterf je. Maar je kan het ook op ons toepassen. Waarom zijn wij in een comfortabel land als België geboren en bijvoorbeeld niet in Afghanistan? Vanwaar komt dat geluk? En vanwaar komt de daaruit vaak voortvloeiende arrogantie? Waarom willen we ons land afgesloten houden voor vreemdelingen, net zoals de arkvaarders de ark voor zich alleen opeisen en de anderen als bedreigend ervaren? Deze vragen zijn aan de orde in De arkvaarders. Ik wil de dubieuze gedachte van de uitverkorenheid belichten."
"Je kan de wereld niet opdelen in 'goede' en 'slechte mensen', zoals men dat wel deed toen ze de Bijbel schreven. De werkelijkheid is veel genuanceerder. Maar als je de retoriek van de oorlog in Afghanistan hoort, blijkt dat we nog steeds spreken van 'goeien' en 'slechten'. Dan denk ik dat de mensheid nog altijd, na vierduizend jaar, in de schemerzone zit tussen kinderlijk denken en volwassen worden."

Het verhaal speelt zich af in de voor-Bijbelse tijden. De protagoniste Re Jana behoort tot de moerasmensen, haar geliefde Cham en zijn vader de Bouwheer tot de woestijnstam van de Rrattika. Je hebt flink wat research moeten uitvoeren om het verhaal levensecht te maken.
Provoost: "Ik heb alles gelezen wat ik te pakken kreeg over de voor-Bijbelse culturen. Het Bijbelverhaal staat wel centraal in het boek maar in alle vroege culturen is er sprake van zondvloedverhalen. Ik heb een katholieke opvoeding gehad dus ik herinner me de verhalen uit de Bijbel. Bijvoorbeeld die hele thematiek rond water, de woestijn, in rotsen verscholen waterbronnen, de Rode Zee die zich opent voor Mozes. Als kind stond ik daar nooit bij stil maar precies door die opvoeding spreekt het water uit de Bijbel toch tot onze collectieve verbeelding." Net als die rampzalige Zondvloed. Liever de pest of een hongersnood dan nog eens zo'n overstroming mee te maken, leest het epos van Gilgamesh.

Hoe heb jij "het stijgen der wateren" beleefd tijdens het schrijven van je boek?
Provoost: "Ik geloof dat zulke overstromingen echt plaatsvonden maar dan wel geografisch op veel kleinere schaal. Ik heb een aantal dingen over overstromingen gelezen. Hoe de dieren zich gaan gedragen, hoe eerst losse struikgewassen over de vlakte gaan rollen. En je moet ook weten hoe lang het duurt voor een tent losgerukt wordt, hoe vogels zich trachten te redden, wanneer een rondvliegende steen dodelijk is. En dan begin je de gebeurtenissen te verzinnen. De angst is herkenbaar. Iedereen heeft zich als kind wel eens een spectaculaire voorstelling gemaakt van een storm of tornado. Het gaat eigenlijk om een oerfantasie."

Er lopen interessante nevenpersonages in je boek rond, zoals bijvoorbeeld de Dwerg. Ook het kind Put, dat met Re Jana is meegekomen, is zo fascinerend. Hij verdwijnt soms hoofdstukken lang uit het verhaal maar altijd als hij weer opduikt strooit hij roet in het eten.
Provoost: "Ik wilde echt een kind in het boek hebben. Dat is natuurlijk ook verteltechnisch handig omdat je dan je hoofdpersonage kan laten praten tegen de ander. Maar Put zorgt ook voor een katharsis. Een kind is erg kwetsbaar waardoor de onrechtvaardigheid van het niet uitverkoren zijn eens zo scherp wordt gesteld. Put heeft dan ook op het einde van het boek een veroordelingsfunctie in naam van de ganse mensheid die verdronken is. Hij wordt ergens in een uithoek half verwilderd teruggevonden en wil niks meer te maken hebben met de overlevenden die de anderen hebben laten verdrinken."

Het zijn trieste woorden die in Re Jana's gedachten opdoemen als het land opnieuw uit het water rijst: "Dit waren ze, de uitverkorenen, het begin van een nieuwe mens. Niemand was veranderd." En dat klinkt de dag van vandaag actueler dan ooit.