Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Standpunt

In reactie op de zware verkiezingsnederlaag van Groen!
Zin, juni 2003
Column door Anne Provoost

Een tijdje terug raakte ik in gesprek met een jonge vrouw over haar akker die er opmerkelijk minder ordentelijk uitzag dan de omliggende percelen. Ze zei: ‘Ik weet het wel, grond verbouwen betekent vat krijgen op het land. Maar ik voel niet de behoefte om in te grijpen telkens als er iets niet helemaal goed loopt. Ik heb leren vertrouwen op de veerkracht van de natuur. Soms gebeurt er dan eens iets wat op een halve catastrofe lijkt, maar zie, je slaat niet in paniek. Je gaat er niet meteen met de grove borstel doorheen, maar je wacht even. Je probeert de tegenslag als een leerkans te zien, een manier om de weerbaarheid van je gewassen te vergroten. De natuur kan toch tegen een stootje, denk je niet?’
Na het gesprek dacht ik: deze vrouw is helemaal wat ik me voorstel bij een groene jongen, in dit geval een groene meid. Weerstand opbouwen is een werk van lange adem. Robuustheid bereik je niet van de ene dag op de andere, dat was me als moeder van jonge kinderen wel duidelijk.
Toen de verkiezingen naderden, had men het ineens over de regelneverij van de groenen. Mij bracht dat in de war. Ik dacht dat de jonge vrouw had gezegd dat ecologisch ingrijpen betekent: je ingreep uitstellen om elasticiteit op te bouwen. Ze leek het maken van regels om de grip te behouden net af te wijzen. En nu kwamen daar derden met een heel andere definitie. Een diffuse definitie, leek het me, want waren de begrenzingen van de enen niet meestal de vrijheden van de anderen? En is het niet zo dat vrijheid verwerven altijd nauw verwant is met vrijheid verliezen (als ik de vrijheid heb om op zondag te werken, dan betekent dat al snel dat ik op zondag moet werken, als ik de vrijheid heb om sproeistoffen te gebruiken, dan moet ik die ook gebruiken om concurrentieel te blijven, als ik de vrijheid heb om snel te rijden, dan wordt langzaam rijden niet langer getolereerd…)
En toen kwamen de verkiezingen. Ai, dacht ik toen de uitslagen binnenliepen, laten we hopen dat die jonge boerin en haar geestesverwanten nog weten wat ze vertelden over veerkracht, incasseringsvermogen, vertrouwen op de zelfcorrectie van een systeem. Ze zullen het nodig hebben.
Nu zijn we alweer vele weken verder. De jonge boerin heb ik niet meer gesproken, maar ik hoor op andere plaatsen echo’s van wat ze bij haar akker zei: niet panikeren, niet meteen streven naar beheersing en controle, een catastrofe als een leerkans zien, de tijd nemen, omzien en kijken of alles nog volgt. Mijn verwarring klaart op. De ideologie is nog wat ze was. Groen definieert weer zichzelf in plaats van dat door anderen te laten gebeuren. De zwakke plekken zijn blootgelegd, het bestel stuurt bij, de groei kan een nieuwe aanvang nemen.