| |||
Nieuws Auteur |
RecensiesDe Morgen, 10 maart 1995 Niemand is helemaal heldIn Vallen doet de ik-verteller, de vijftienjarige Lucas, het verhaal van een zomervakantie in Montourin, een fictief Frans stadje. Het boek is een ingenieus geconstrueerde vertelling over een warme, broeierige zomer vol onthullingen. De titel is op zich al bijzonder suggestief: vallen heeft te maken met "vallen en opstaan" bij het dansen, wat het Amerikaanse meisje Caitlin gedurende het hele boek doet. Vallen duidt evengoed op het "vallen en opstaan" in de verwarde denkwereld van een onzekere, zoekende jongeman als Lucas, die door zijn slordige denken in allerlei valkuilen verstrikt raakt. De eerste bladzijden van het boek beschrijven hoe het meisje Caitlin met een ziekenwagen thuisgebracht wordt na een verblijf van drie weken in het ziekenhuis. Haar linkervoet werd geamputeerd; de gedroomde danscarrière is nu voor haar uitgesloten. Lucas bespiedt de aankomst vanaf een tafel die hij tegen het raam duwde om van daaruit alles wat om en bij het naburige klooster gebeurt, ongemerkt te kunnen observeren. Het verhaal brengt de lezer dan twee maanden terug in de tijd. De omstandigheden die tot het dramatische ongeval leidden, worden - met soms tergende precisie, meer dan tweehonderd bladzijden lang - afgepeld. Mondjesmaat, kom je als lezer de ware toedracht te weten. De gebruikte flashback creëert ook hier spanning en maakt meerdere verhaallagen mogelijk. Lucas brengt, zeer tegen zijn zin, samen met zijn moeder, zoals elk jaar de zomervakantie door in het huis van zijn overleden grootvader. In het oude klooster naast het huis woont "Soeur". Meteen wordt duidelijk dat die het niet met Lucas' grootvader kon vinden. Caitlin Meadows, met wie Lucas als kind speelde, logeert met haar moeder Ruth bij Soeur. Allerlei allusies en enigmatische uitspraken van de lokale bewoners en van Caitlin en het raadselachtige gedrag van zijn moeder brengen Lucas in verwarring en onzekerheid over het oorlogsverleden van zijn grootvader. Het toenemende ongenoegen in het stadje over de aanwezigheid van Arabische seizoenarbeiders versterkt de beklemmende, dreigende sfeer. Lucas raakt betrokken bij de terroristische activiteiten van een neonazistische beweging die geleid wordt door de charismatische Benoît. In zijn naïeve onwetendheid en onzekerheid komt Lucas algauw in de ban van de zekere rechtlijnigheid die Benoît uitstraalt. Voor hij het goed en wel beseft krijgt hij actief te maken met extreemrechts en met de fascistoïde repressie van asielzoekers in de stad. Benoît heeft antwoorden op al zijn vragen over zijn grootvader en vertelt hem helder en duidelijk hoe die tijdens de oorlog "illegale praktijken" had aangegeven. Hij verklikte in een vlaag van wanhoop een groepje joodse kinderen en de nonnen die ze in het klooster verborgen hielden. Een heldendaad in de ogen van Benoît, een schurkenstreek in de ogen van Caitlin. Een derde verhaalgegeven is de verhouding tussen Lucas en Caitlin, een variatie op het Romeo-en-Julia-thema. Provoost voert het Joods-Amerikaanse meisje op als het geweten van de slordige denker, Lucas, die pas aan het eind inziet dat hij de verkeerde keuze maakte. Zij moet haar vriend duidelijk maken hoe racisme functioneert: "Daarom maken ze hun eigen zekerheden (...). Ze willen alles wat nieuw is buiten. Ze eisen macht. Wie macht heeft hoeft niet bang te zijn." Het boek waarschuwt voor "onwetendheid" van wat ooit gebeurde, want die leidt tot herhaling van de geschiedenis. Het stelt nationalisme, fundamentalisme en radicale onverdraagzaamheid aan de kaak. Het toont aan dat denken, goed denken, essentieel is bij het kiezen van standpunten en het nemen van beslissingen. Provoost doorziet en ontzenuwt de retoriek en de clichés van extreemrechts, die door een handig gebruik van misleidende logica zeer plausibel en overtuigend kunnen klinken. Toch klinkt het verhaal nooit moraliserend of irritant pamflettair. Niemand is hier helemaal held, helemaal sukkel of helemaal schurk. Wie het leest, wordt gedwongen op zijn beurt keuzes te maken en een antwoord te geven op de open vragen waarmee het boek eindigt. Vallen is een stilistisch uitermate verzorgd boek. De sobere stijl beweegt zich tussen gedetailleerde, sfeervolle beschrijvingen en geloofwaardig klinkende dialogen. Provoost creëert een beklemmende, haast obsederende sfeer door allerlei constanten op de achtergrond in te bouwen: de kettingzaag van Lucas' grootvader, de broeierige warmte, het gezoem van de insecten, de eindeloze dansrepetities van Caitlin, het gezeul met houtblokken, het zijn stuk voor stuk betekenisvolle verwijzingen naar wat zich op de voorgrond afspeelt. Met dit werk kan Provoost een vergelijking met het werk van de groten uit de internationale jeugd- en volwassenenliteratuur met glans doorstaan. Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |