| |||
Nieuws Auteur |
InterviewsEvita, november 2003. Raamvertelling voor 11.11.11/NOVIBAnne Provoost is een van de drie Vlaamse auteurs die meegewerkt hebben aan de Wereldkalender 2004, een jaarlijkse uitgave van 11.11.11 en NOVIB, met dit jaar bijdragen van dertien fotografes en evenveel schrijfsters. Onderwerp: Door vrouwenogen. Je krijgt een foto en de opdracht om daar iets bij neer te schrijven, bekeken 'door vrouwenogen'. Hoe begin je eraan? "De invalshoek kost me geen moeite: ik kijk natuurlijk wel eens meer door vrouwenogen. De tekst laten ontstaan is iets anders. Sommige schrijvers zeggen: het verhaal schrijft zichzelf. Dat is bijna zoals een beeldhouwer zou zeggen: het beeld kapt zichzelf uit het marmer. Ik denk niet dat het zo werkt. Wat mij betreft is schrijven een ambacht, ik moet alles zelf bedenken en vorm geven. Vind je het niet een beetje vreemd dat een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking uitpakt met prachtige foto's van een schitterende Derde Wereld? "De boodschap is: ondanks de kommer en kwel zijn daar ook mooie dingen. Er is kleur, blijheid en adembenemend natuurschoon, dat zie je op die foto's. Toegegeven, ik ben enkele keren in Afrika geweest en veel plekken zijn troostelozer dan die van de kalender. Dit zijn foto's van zorgvuldig uitgekozen plaatsen en momenten, niet het soort dat je in de krant vindt. Dit is een aspect van het Zuidelijk halfrond dat onvoldoende aan bod komt, dus het is goed dat die keuze hier wordt gemaakt." Voel je je op een of andere manier verbonden door aan zo'n project mee te werken? "Ik vind het mooi dat ik kan bijdragen aan iets waarin ik geloof, maar ik weet dat ik door dit stukje te schrijven geen levens red. Ik zie het eerder zo: als je weet dat je in een mensenleven toch niet alles kan doen, doe dan waar je goed in bent, en kies daarbinnen voor dingen die een grotere kans maken op 'het maken van een verschil' dan andere. Het is bijna een postmodern gevoel waarin je sterk relativeert, maar dat toch een zeker geloof in mogelijkheden behoudt. Ik wou ook graag die oefening maken voor mezelf. Ik wou zien of ik het kon. Mogelijk is het ook een mechanisme van mezelf troosten en vrijkopen, dat sluit ik niet uit." Je hebt anderhalf jaar in Amerika gewoond, en enkele reizen naar Afrika gemaakt. Voel je je daarom meer verbonden met de wereldproblematiek? "Als reizen een voorwaarde zou zijn om verbondenheid en solidariteit te kunnen voelen, dan zou ik dat erg vinden. Je moet ook als je thuis bent je inlevingsvermogen bewaren, en ik hoor al te dikwijls mensen die net terug zijn van een exotische reis aanhalen hoe 'gastvrij' men daar in India of Afrika wel was, maar als het Indiërs of Afrikanen betreft die naar hier komen, dan is gastvrijheid er ineens niet meer bij. Verbondenheid met allochtone volkeren betekent ook hiér interesse tonen in andere culturen. Ooit heb ik zelfs in een interview gezegd dat ik tegen reizen was. Je kan je er natuurlijk vanaf maken met de stelling dat toerisme bevorderlijk is voor de plaatselijke bevolking, maar je exporteert ook een bepaald gedachtengoed. Eigenlijk zeggen wij: wij komen hier om ervoor te zorgen dat jullie geld kunnen verdienen, want dat is belangrijk in het leven. Maar we vergeten dat dat een westers standpunt is. Vrouwen in landelijke gebieden die er nooit aan gedacht hebben te gaan werken, krijgen ineens de boodschap dat ze de hotels van de toeristen moeten gaan poetsen om geld te verdienen waarmee ze dan een hoop dingen kunnen kopen. Dat is culturele insijpeling, een oplegging van ons kapitalistisch denken." Hoe werkt het principe van verbondenheid dan volgens jou? "Verbondenheid met iets ontstaat naarmate je er meer vanaf weet. De reden dat wij zo geschokt waren door het drama van de WTC-torens, veel meer dan bijvoorbeeld door overstromingen in Azië of een oorlog in Ruanda die evenveel slachtoffers kostten, is dat we meer gemeenschappelijk hebben met de mensen in New York. Dat kan in kleine dingen zitten. Misschien zagen we wel - bij wijze van spreken - een dame van de 52ste verdieping springen met in haar hand een handtasje van hetzelfde merk als het onze. Dat is anders dan een drama in een land waar de mensen andere kleren dragen en een taal spreken waar we geen woord van begrijpen. De media geven te weinig coverage over die landen en spitsen zich vooral toe op de westerse wereld. We staan met ons gezicht naar dat Amerikaanse continent gericht, en op die manier raakt onze solidariteit onevenredig verdeeld. Ook om die reden heb ik willen meewerken aan de kalender, omdat ik dan het gevoel had dat ik kon bijdragen aan die verbondenheid met het Zuidelijk halfrond. Met mijn tekst wijs ik op de parallel tussen wat er in mijn huis gebeurt en de gesprekken in de huizen van mensen ver weg. Ik wilde de herkenbaarheid vergroten door te wijzen op wat we gemeenschappelijk hebben in plaats van in te zoomen op de verschillen." Is het de conversatie tussen de man en het meisje die jou inspireerde? "Wat me aansprak was het oogcontact tussen die man en het meisje, die blik wijst op een goede verstandhouding. Dat herken ik, want het is het soort contact waar elke ouder naar streeft. Hoe anders we ook behuisd zijn en hoe verschillend ook de kleren die we dragen, in essentie willen we van het opvoeden van onze kinderen het beste maken. Niet alleen omdat we fijne kinderen de wereld in willen sturen, maar ook omdat we er zo veel van terugkrijgen. Dat zie je in het kijken van dat meisje. Het is niet zomaar een oogcontact. Het behelst vertrouwen." Hoe ga je daar met je je eigen kinderen mee om? "Echt oogcontact is méér dan zomaar een blik gooien en dan weer wegkijken. Ik herinner mij dat ik dat ik met mijn zoontje van vier maanden naar de dokter moest voor een vaccinatie. Het kind fixeerde mijn blik terwijl het een spuitje kreeg, en ik keek terug. De dokter zei: 'Ik zie dat je een goede verstandhouding met je baby hebt'. Contact leidt tot vertrouwen en dat leidt op zijn beurt tot verbondenheid. "Lichaamscontact vind ik ook heel belangrijk. We moeten weer durven elkaar aan te raken, dat is in onze cultuur wat verdwenen, zeker sinds de zaak-Dutroux. Mensen hebben schrik om in elkaars buurt te komen. Er wordt ook zoveel gepraat over hygiëne, over luizen op school bijvoorbeeld. Dat zijn dingen die we moeten relativeren. Want als je tegen een kind zegt: 'Ik wil niet dicht bij jou komen', dan zeg je eigenlijk: 'Je bent niet goed genoeg'. We moeten ons eens dringend herinneren dat geurtjes uit de mond of uit andere hoekjes van het lichaam natuurlijk zijn. Zolang iemand geen wind durft laten bij zijn lief in bed, heeft hij nog geen goeie relatie. Als je echt van iemand wil houden, moet je zijn faecaliën er ook bij nemen, het zit allemaal in het pakket." In je boeken keert het thema 'erbij horen' wel eens terug. Hoe prominent is dat voor je? "Erbij horen is belangrijk, maar het loopt fout als je je te veel moet conformeren aan een groep. Erbij horen door jezelf te verloochenen werkt gewoon niet. Je moet het verdienen door je merites, door met je eigenheid iets bij te dragen aan de groep. Ik denk aan een voorvalletje met mijn dochter. Ik had voor haar leuke vintage schoenen uit de jaren '70 gevonden. Ze zei: 'Mamma, dat zijn clownsschoenen'. Maar allebei hadden we zoiets van: 'Je kunt toch best eens iets raars aantrekken'. Waarschijnlijk krijg je daar kritiek op, maar die incasseer je dan maar. Doe eens iets wat uit de band springt en respecteer jezelf daarvoor. Als je kinderen laat opgroeien in het geloof dat ze mogen zijn wie ze zijn, dan kunnen ze natuurlijk ook eens extravagant schoeisel dragen, omdat ze - figuurlijk dan - stevig in hun schoenen staan. Een kind zal de vriendschap van zijn omgeving niet verliezen als het eigenzinnig uitgedost op school komt." Hoe zie je verbondenheid in je partnerrelatie? "Ook in een partnerrelatie moet je met elkaar bezig zijn. Dan moet de houding zijn: ik wil best nog door jou bijgestuurd worden en ik vertrouw je daarin. Ik heb dan niet het gevoel dat je mij naar jouw hand wil zetten, en ik heb niet het gevoel dat, als jij commentaar levert, je mij kleineert. Ik voel me niet aangevallen als je kritiek op me hebt. Dat is voor mij verbondenheid binnen een relatie. Ook tegenover vrienden. Ik kan ongelooflijk veel kritiek hebben op de mensen rondom me, maar dat doet geen afbreuk aan mijn vriendschap voor hen." Meestal raak je in je boeken heikele thema's aan. Noem je je eigen boeken geëngageerd? "Ik geloof niet dat er zoiets bestaat als ongeëngageerde literatuur, zelfs niet in een boek dat over nihilisme gaat en de hele tijd zegt dat er niets de moeite waard is om voor te leven. Voor mij is literatuur altijd geëngageerd - het engagement zit om te beginnen al in 'de schone zegging', in de moeite die gedaan werd om het mooi uit te drukken. Voor mij persoonlijk dan ook in het feit dat ik er twee à drie jaar van mijn leven aan besteed." Wat probeer je te bereiken, naast het vertellen van een verhaal? Is er een diepere missie? "Het cliché is: 'Ik wil mensen bewust maken, ik wil iets aanklagen...'. Ik denk dat er een tijd is geweest dat ik dacht dat ik dat kon, maar die is voorbij. Ik was toen midden de twintig, en ik dacht dat ik nog een verschil kon maken. Ik ben nu eind de dertig. Als ik iets wil bereiken met mijn verhalen is het dit: het inlevingsvermogen optrekken en de mensen uitnodigen om eens iemand anders te zijn. Dat is wat boeken doen en ik denk eerlijk gezegd dat dat ook is waar lezers op zoek naar zijn." Een soort escapisme? "Als mensen wilden vluchten in een boek zouden ze alleen maar vrolijke boeken lezen. Gek genoeg zijn de meeste boeken helemaal niet vrolijk. Volgens mij zijn er twee grote redenen om een boek te lezen. Omdat je je zinnen wil verzetten, en dan ga je iets lezen wat weinig inspanning vergt en waar je herkenning in vindt. Je geniet van het feit dat dingen die je al kent op een nieuwe manier met elkaar verweven worden. Het andere motief om te lezen is omdat je zoekt naar nieuw inzicht. Disgrace van Nobelprijswinnaar Coetzee is zo'n voorbeeld van een boek dat ik heb gelezen om inzicht te krijgen: in de psychologie van mensen die leven in een land na Apartheid, in de gedachten van een professor die een jonge studente verleidt... Dit soort lezen doe je niet om aan de werkelijkheid te ontsnappen. Je haalt de wrede werkelijkheid juist naar je toe, want de boeken van Coetzee zijn niet bepaald boeken die je als lezer ontzien." Volgens welke criteria maak je dan onderscheid tussen die twee soorten boeken? "Die grens ligt niet tussen boeken, je moet ze situeren tussen lezers. De Harry Potter-verhalen zijn voor mijn kinderen nieuw omdat ze Tolkien nog niet hebben gelezen - voor mij is het echter gesneden koek. Ook als ik schrijf ben ik voortdurend op zoek naar nieuw inzicht. Mijn roman De Roos en het Zwijn gaat over schoonheid. Schoonheid is iets waar we allemaal naar verlangen, maar je kunt zo mooi worden dat je er geen profijt meer uithaalt, en alleen de nadelen ervaart. Denk aan de problematiek van een model dat het moeilijk heeft om een partner te vinden die haar wil voor wie ze is. Mannen willen haar om haar uiterlijk, en wie andere intenties heeft, durft haar niet te benaderen. Inzicht krijg je door na te denken over het handelen, zoals het jongetje op de foto. Dat is wat ons onderscheidt van de dieren, dat we dat kunnen, dat maakt ons menselijk." ![]() Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |