Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Column

(Lees het artikel hier in pdf)


Offerande
DeMens.Nu magazine, februari 2012

Als mijn lief richting de afdeling radiologie van het ziekenhuis vertrekt, doe ik de voordeur achter hem dicht. Hij wil niet dat ik meega. 'Het is vast allemaal toch maar loos alarm', heeft hij gezegd, dus ik blijf thuis; ik heb genoeg werk te doen.

Maar die ochtend werk ik natuurlijk niet. Ik loop te ijsberen en doorzoek mijn lades. Ik voel een onweerstaanbare drang om iets te doen wat zelfs in mijn kindertijd al uit de mode was: ik wil een kaarsje branden. En geen waxinelichtje, want dat is te goedkoop.

De menselijke soort is vast van alle speciën de meest vrijgevige. We begrijpen al vanaf jonge leeftijd: om iets te bereiken moet je geven, aanbieden, offeren. Het leven is marchanderen. Een free lunch vind je alleen maar in een muizenval. Als het goed gaat in je leven, dan heb je dat verdiend. Gaat het slecht, dan heb je allicht niet genoeg geïnvesteerd, en moet je een tandje bijsteken, meer je best doen, guller schenken, steeds weer volgens het Latijnse principe van do ut des: ik geef opdat u mij iets teruggeeft.

'Brrrr', zegt de atheïst in mij als ik de lucifer aanstrijk. Niet omdat ik een sacraal gebaar automatisch met religie associeer; ik laat me een mooie, betekenisvolle rite niet zo snel afpakken. Zoals ik tegen mijn lief wil kunnen zeggen 'ik houd mijn vingers gekruist' en 'ik bid voor je', wil ik nog een brandoffer kunnen brengen. Wat me doet weifelen, echter, is de recente berichtgeving uit Uganda. Daar moeten ouders hun kinderen sinds kort weer scherp in de gaten houden. Er zijn er namelijk steeds meer die spoorloos verdwijnen. 'We kunnen het kind levend in uw fundamenten ingraven, of we kunnen het in stukken over uw bouwwerk verspreiden', zegt de medicijnman die niet weet dat hij wordt gefilmd. Kan ik het branden van mijn kaars nog wel losbikken van deze afschuwelijke praktijk? Het is een eeuwenoud religieus geloof dat het kwistige opbranden helpt in tijden van nood, evengoed als het plengen van bloed of het offeren van een ziel. Vooral de verspilling is belangrijk: elke vorm van thanksgiving of offerfeest gaat gepaard met scheutigheid, overlading en vermorsing. Zelfs wie in zijn schooltijd geen catechese heeft gevolgd, voelt de regels van de offerande intuïtief aan. Een duur offer is doeltreffender dan een goedkoop. Een bloedig offer is doeltreffender dan een pijnloos. Een onschuldig slachtoffer beter dan een zondig. In ieder van ons zit religieus denken verdrongen. Het uit zich op onbewaakte momenten, als we ongerust zijn, bijvoorbeeld, of onzeker over wat de toekomst brengt. Denkbeelden die sinds het begin van de mensheid in ons brein staan gebrand flakkeren op, en het vergt bewuste omgang met het waanidee om het te onderdrukken. Een van die waanideeën is dat je moet geven om te krijgen ('Voor wat hoort wat', in de woorden van een beroemde burgemeester.)

De kaars heb ik die ochtend niet gebrand. Ik heb hem in mijn lade teruggelegd om mezelf eraan te herinneren dat je ook kunt krijgen zonder te geven. En dat je ook kunt geven zonder te krijgen. We vertellen het elkaar niet genoeg, misschien omdat we het maar nauwelijks durven te geloven. Als we geven en krijgen met elkaar blijven verbinden, voor onszelf en voor de generaties na ons, voeden we een misverstand van tienduizend jaar oud. Dan vergeten we de betekenis van onbaatzuchtigheid, en houden we de baan open voor dwangmatig gemarchandeer.

Hieronder vindt u de overige columns van Anne Provoost die zijn verschenen in 'DeMens':





Lam Gods Dat Wegneemt
10/2012
Lapin! Lapin!
6/2012
'k Zeg het nog!
4/2012
Offerande
2/2012