Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Recensies

Algemeen Dagblad, 26 mei 2997
Teunis Bunt

Kijken voor twee

Wanneer besluit je dat een boek een jeugdboek is? In de meeste gevallen zal de hoofdpersoon de leeftijd hebben van de beoogde lezer en het taalgebruik zal niet al te moeilijk zijn. Maar er zijn ook boeken voor volwassenen die aan die criteria voldoen. Anne Provoost schreef tot nu voor jongeren. Vermoedelijk zijn boeken als Vallen (1994) en De arkvaarders (2001) ook door veel volwassenen gelezen. Niet alleen omdat het gewoon goedgeschreven boeken zijn, maar ook omdat ze niet kinderlijk, laat staan kinderachtig zijn.

Haar nieuwe roman In de zon kijken is uitdrukkelijk niet bedoeld als jeugdboek en dat is ook wel te begrijpen. Weliswaar is de hoofdpersoon een kind, maar het verteltempo is zo traag dat middelbare scholieren waarschijnlijk al snel afhaken.

Provoost heeft het tempo zo laag gehouden om uitgebreid te kunnen beschrijven wat er te zien is. De hoofdpersoon, het meisje Chloe, observeert aandachtig haar omgeving. Ook als lezer heb je voortdurend het gevoel dat je aan het kijken bent. Je ziet hoe buurman Rockie zijn overall hoog dichtgeknoopt heeft, hoe smal hij is, hoe de naden van de mouwen laag voor zijn schouders hangen. Maar ook hoe desolaat het landschap is. Provoost wijkt in haar boeken vaak af van het hier en nu. De arkvaarders en De roos en het zwijn (1997) speelden zich af in een ver verleden, Mijn tante is een grindewal (1990) heeft een baai aan de oostkust van de Verenigde Staten als decor. Chloe leeft op het platteland van Australie, met haar vader, haar moeder en haar halfzus. Even verderop wonen de buren en verder is er niets. Een leeg landschap, waarin de personages als vanzelf verlaten lijken.

Kijken

Al in het begin van het boek overlijdt Chloes vader ten gevolge van een val van zijn paard. Moeder moet het vanaf dan alleen zien te redden, wat niet gemakkelijk is. Door een oogziekte is moeder blind aan een oog en ook het zicht in het andere gaat hard achteruit. Soms kijkt ze door negatieven naar de zon, om haar oog te testen.

Misschien dat juist daarom Chloe zo aan het kijken is. Ze moet immers voor twee mensen tegelijk kijken. Ze ziet, wellicht eerder dan haar moeder, dat het niet kan: verder leven op het platteland met zulke slechte Ogen.
Als moeder met de auto een wombat doodrijdt (ze heeft hem domweg niet gezien), fluistert Chloe tegen het beest: 'He, wombat? Wat was je van plan? Het is bijna donker, zie jij wel goed? In het donker op pad gaan met slechte ogen is niet slim!' Moeder kijkt of de wombat geen kleintje in zijn buidel heeft, dat in zijn eentje verder moet. Dat blijkt gelukkig niet het geval. Maar Chloe is ook een kleintje en zij moet door, met een dode vader en een bijna blinde moeder die het niet gaat redden. Net als in andere boeken van Provoost is het kind degene die het moeilijk heeft. Zo'n kind is eigenlijk nooit zielig, maar juist dapper in haar wanhopig pogen zich staande te houden. Tanden in de lip, rug recht.

Op zoek

Hoe oud Chloe precies is, is niet duidelijk. Ze wordt 'het kleintje' genoemd en ze hoeft blijkbaar nog niet naar school, in tegenstelling tot liana. Wat ze zegt, klopt ook wel met hoe een kind dat zegt, maar haar gedachten ontstijgen die van een kind van haar leeftijd. 'Ik wil niet dat ze probeert me te troosten. Mijn angst is me dierbaar. Het is een van de weinige dingen waar ik zeker van ben omdat het me nooit verlaat.' Een kind kan zoiets wel voelen, maar niet beseffen, laat staan verwoorden. Chloe krijgt er iets ouwelijks door. Ze blijft als personage wel geloofwaardig, waaruit blijkt hoe stevig Provoost haar neergezet heeft. Eigenlijk is iedereen in het boek op zoek naar liefde, zonder dat de personen dat verlangen verwoorden. Ze weten ook wel dat je liefde niet van de anderen kunt verlangen. Die hebben immers hun eigen sores, waarmee ze druk bezig moeten zijn.

Uiteindelijk verlaat moeder het platteland om in de stad te gaan wonen. Dan is er ruimte om de genegenheid voor haar dochter ook daadwerkelijk te tonen: 'Mijn boyenlip voelt nat en warm. Uit mijn neus druppelt bloed. Ik druk mijn mouw tegen mijn neus. Ik wring me als een poezenjong uit haar greep, draai mijn romp naar haar toe, mijn hoofd tegen haar schouder. Ze slaat haar armen om me heen, drukt zich tegen me aan, deint zachtjes met me heen en weer. Ze komt onder de vlekken, van chocolade en van bloed, maar ze zegt er niets over, ze merkt het niet.'