Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Recensies

De Volkskrant, 30 maart 2007
Daniëlle Serdijn

Het blinde, alziende oog van moeder

Met In de zon kijken schreef de bekroonde kinderboekenschrijfster Anne Provoost haar eerste roman voor volwassenen. En opnieuw overtuigt ze met haar suggestieve stijl.

Alle jeugdromans die Anne Provoost tot nog toe schreef, werden bekroond met minstens één literaire prijs, dikwijls meerdere. De Woutertje Pieterse Prijs, de Gouden Zoen, de Boekenwelp, de Zilveren Griffel, de Gouden Uil, van elke soort heeft ze er een. Ook international prijzen sleepte de Vlaamse binnen.
Maar een veelschrijver is Provoost niet. Met een gemiddelde van eens in de vier jaar verschenen achtereenvolgens, Mijn tante is een grindewal (1990), Vallen (1994), De roos en het zwijn (1997) en tot slot, De arkvaarders (2001). In het algemeen waren het geen kinderachtige onderwerpen die de schrijfster behandelde. Zo ging het in haar eerste jeugdboek over incest. Het verhaal was ingehouden subtiel gedoseerd en lezer en verteller kwamen samen tot de ontdekking wat er nu feitelijk gebeurd was. In De arkvaarders stelde Provoost aan de orde wat het effect kan zijn van onvoorwaardelijke trouw aan een onredelijke overtuiging. Ook in dit boek viel Provoost suggestieve schrijfstijl op, en moesten lezer en verteller samen aan de slag om de geschiedenis tot volle wasdom te laten komen. Mooi als een boek zich zo kan laten lezen. Ongeveer het beste wat een lezer kan overkomen.

In de zon kijken is de eerst roman die Anne Provoost voor volwassenen schreef. Ook nu weer valt in allereerste plaats op hoe impliciet het werkelijke verhaal ligt ingebed. In de zon kijken is de geschiedenis van Chloë, haar ouders en haar halfzusje Ilana. Het gezin bewoont een ranch ergens op het platteland van Australië. De dagen zijn er droog en leeg. In het landschap staat een enkele silo, nu en dan omgeven door rode stofwolken. Een school is er niet. Chloe brengt haar dagen door met ponyrijden. Zuster Ilana, die een paar jaar ouder is, heeft meer moeite met het buitenleven. Wanneer vader Greg op zekere dag door een paard wordt getrapt en kort daarop overlijdt, breken er onzekere tijden aan voor het gezin. Niet allen is er een man minder om de ranch te bestieren, ook moeder Linda, een begeesterd hobbyfotografe, moet noodgedwongen rustig aandoen vanwege haar slechtziendheid. Aan een oog is ze al blind. Het andere zal spoedig volgen. Die naderende blindheid is een factor van jewelste. Maar Provoost gebruikt daar geen grote woorden voor. Onnadrukkelijk schrijft ze over het grijze ooglapje dat Linda voorbindt, of juist weer afdoet. Soms ook slingert het ergens rond, zomaar, om ons duidelijk te maken dat die blindheid een oprukkend en permanent geval is.
Stofwolken hopen zich op in het huis. Maar Linda ziet ze niet en Chloë is na verloop niet anders gewend. De verslonzing treedt verder in, terwijl moeder Linda rouwt, en haar handicap onder ogen moet zien. Zus Ilana is de treurigheid in huis moe. Ze pakt haar biezen en vertrekt naar haar biologische vader Maurice, in de stad, waar leven is, drukte, en andere kinderen, en waar ze kan ontsnappen aan dat blinde, maar – naar haar idee – alziende oog van haar moeder.
Aldus is de situatie in het hart van de roman: moeder en dochter zijn overwegend alleen met elkaar. En daar ergens ligt dat impliciete verhaal, waarin de schrijfster vertelt hoe kinderen in figuurlijke zin uit het zicht van hun moeder verdwijnen, hoe dochters vrouwen worden. Langzaam, maar gestaag, zoals de natuur het met ons voorheeft. 'Nu ben je nog mooi’, zegt Ilana tegen haar kleine zusje, 'Maar straks komen je hormonen. Je haar wordt dor, je krijgt mee-eters. Daar staart ze dan naar.’

Eigenlijk is het een staren naar een toekomstig verlies. Linda realiseert het zich vanwege haar steeds beperkter zicht maar al te goed. Tegen haar ex, Maurice, zegt ze: 'We schoven alles voor ons uit. Natuurlijk deden we dat. Nooit gedacht dat plotseling alles voorbij zou zijn. Een mens verspilt tijd omdat hij denkt dat hij tijd genoeg heeft. Hier waren we niet op voorbereid, nee, hadden we dat moeten zijn? Ben jij dat?'
Goeie vraag. Kan men zich voorbereiden op toekomstig verlies?
Youp van 't Hek stelde ooit hetzelfde aan de orde in een van zijn theatershows. Zijn devies was het leven te vieren alsof iedere dag de laatste kon zijn. Groots en uitbundig. Dan had je in ieder geval de portie geluk binnengehaald en zoveel mogelijk genoten, eer verval en verlies je deel zouden worden. Dat is als schransen terwijl je geen honger hebt. Of, zoals Linda, nog zoveel mogelijk proberen te zien, te fotograferen, voordat het licht definitief uitgaat. Het zal hoe dan ook tevergeefs zijn.
Thematisch gezien is dit alles bij elkaar indrukkwekkend doordacht. Maar ook de afzonderlijke zinnen van Provoost mogen er wezen. Sommige bezorgen je de rillingen. Soms dingt pas anderhalve alinea verder tot je door hoeveel gemis, heimwee en verlangen er besloten lag in de combinatie van twee of drie woorden. '... vroeger, toen Ilana hier woonde en alles nog van zilver was.'
Als aan een vislijntje haalt de schrijfster je binnen. Nog een aardige vergelijking: iemand knijpt nat haar uit en 'De druppels vallen als centen in het zand.'

Tot slot bevat Provoosts roman fijne beschrijvingen van het landschap. Qua sfeer roept het verhaal zowel herinnering op aan een televisieserie als Het kleine huis op de prairie – hoewel het in het heden speelt, getuige de angst voor terroristische aanslagen in Europa – als aan natuurseries over de oneindigheid van de Australische outback. Toch blijft het mooiste van alles die impliciete manier van vertellen, het voorzichtige niet hardop zeggen, maar suggereren. Provoost laat zich opnieuw zien als een formidabele regisseur van de verbeelding.