Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

Boek Magazine, 01 april 2007
Tekst Yvonne Brok

‘Wie niets te zeggen heeft, zwijgt’

In de zon kijken wordt gepresenteerd als dé langverwachte eerste roman voor volwassenen van Anne Provoost. Of dat werkelijk zo is, boeit de Belgische auteur eigenlijk niet.

De drukte van het gezin Provoost verwelkomt bezoekers al bij de voordeur. Een stap over de drempel bij de Belgische auteur doet de druilerigheid van het centrum van Antwerpen direct vergeten. De familie is net klaar met eten, kinderen en vriendjes ván rennen rond in de keuken. Zwemtassen worden gepakt. Een logerend nichtje krijgt op de kaart te zien hoe ze naar een museum moet lopen. Het is een gezellige chaos. Anne Provoost kan zich er prima van afsluiten. In haar werkkamer vertelt ze uitgebreid over haar nieuwste boek, In de zon kijken. Dat het door haar uitgeverij wordt aangekondigd als haar eerste volwassenenroman, is niet háár zorg. “Dat is de beslissing van de uitgeverij. Of het voor kinderen of voor volwassenen is geschreven, is een debat dat niet eindigt. Waar ik wel een strijd tegen wil voeren, is het monomane labelen van boeken op basis van leeftijd. Vragen of dit een boek is voor vijftienjarigen, klinkt voor mij even raar als vragen of het boek geschikt is voor Kaukasiers. Ik stel me soms voor dat lezers een barcode op hun rug hebben. Leeftijd is dan maar een van de vele zwarte streepjes. Niet dat leeftijd onbelangrijk is bij het lezen van een boek, maar het is een eenzijdig gegeven. De socialisatie van een kind, in welke leesomgeving het is opgegroeid, is wat mij betreft veel belangrijker.”

Flitsen van herinneringen

In de zon kijken gaat over Chloë Vanderweert, een jong meisje dat met haar ouders en halfzusje op een boerderij woont. Als haar vader na een val van zijn paard om het leven komt, probeert haar moeder, die aan een ernstige oogziekte lijdt, tevergeefs het bedrijf draaiende te houden. Langzaam verliest ze de greep op de situatie. Provoost: “Waar ik van uit gegaan ben, was de vraag: hoe kijkt een kind en wat ziet het als het naar ons kijkt? Ik ging niet per se uit van mijn eigen kindertijd. Ik heb weinig herinneringen. Wat ik wel nog weet is dat je sterke ervaringen had, maar niet altijd de woorden om die ervaringen te beschrijven.”

Het verhaal wordt niet lineair afgewikkeld. Je voelt dat er tijdsprongen zijn, maar de lezer krijgt niet altijd uitsluitsel over hoe die zich verhouden ten opzichte van elkaar. Provoost legt uit waarom: “Ik koos een vertelstijl die het dichtst kwam bij hoe ik mijn kindertijd heb ervaren: als losse eindjes, flitsen van herinneringen, ongekaderde informatie, kennis zonder begrip.” Het boek bevat twaalf hoofdstukken, stuk voor stuk flarden uit het leven van Chloë. “Ik denk niet dat het meisje veel interpreteert of conclusies trekt, ze observeert vooral, ze zuigt informatie op als een spons. De lezer legt, veronderstel ik, meer verbanden dan zij. Haar herinneringen zijn snapshot, schijfjes leven waar ze niet veel vat op heeft. Het zijn de dingen die haar bijblijven en indruk maken: de reacties op de dood van haar vader, de pogingen van haar moeder om haar verdriet te verwerken.”

Is het niet moeilijk om je in te leven in de wereld van een kind? “Mijn vorige boek ging over een vrouw op de ark van Noach. Dat verhaal gaat zesduizend jaar terug. Het was voor mij veel moeilijker om me in te leven in de leefwereld van die voorbijbelse vrouw, dan in die van een eigentijds kind van acht, en toch heeft niemand me ooit de vraag gesteld of dat vertelstandpunt niet moeilijk was. Is dit niet precies waar literatuur over gaat? Ik kruip in de huid van iemand anders. Wel een groot vraagstuk, misschien zelfs waagstuk, is hoe je gevoelens en gedachten verwoordt die een kind nog niet kan verwoorden. Mijn verhaal kan worden gelezen als een stream of consiousness (literaire techniek waarin de gedachtegang van een persoon wordt beschreven, red). Als schrijver voelde ik me de mediator die verwoordt wat het kind niet gezegd krijgt. Dat leidt nu tot interessante discussies met mijn redacteurs. Weet een kind wat onbehagen is? Of voelt het alleen onbehagen, zonder het te kunnen benoemen? En als het dat gevoel probeert te benoemen, wat zegt het dan? Je bent als schrijver altijd op zoek naar authenticiteit.”

Niet zonder research

Provoost werkt doorgaans jarenlang aan haar boeken. “Toen ik eind jaren negentig aan De arkvaarders schreef, begonnen we net te googelen. Ik typte Ark van Noach in en kreeg als resultaat vier hits, allemaal dierenwinkels... Ik sta dikwijls stil bij de vraag of het internet onze visie op literatuur en fictie veranderd heeft. Mij heeft het in ieder geval soepeler leren omgaan met feitelijke gegevens in literatuur. In mijn vier voorgaande boeken werd ik soms bijna verlamd door de noodzaak om alle feitelijkheden te controleren. Ik besteedde veel, heel veel tijd aan research. Maar nu op internet zo als alles te vinden is, is de sport om alles op te zoeken er nu een beetje af. De auteur Edward P. Jones is voor zijn boek over de slavenhandel The known world bekroond met zowel de Pulitzerprijs als de internationale literaire IMPAC Dublin Award. In een interview zegt hij dat hij niets heeft opgezocht. Hij heeft bij wijze van spreken zijn ogen dichtgedaan en zich voorgesteld hoe het moet zijn geweest. Ik ben heel erg geschrokken toen ik dat las, maar ik vond het ook erg verfrissend. Dit boek was voor mij een mentale reis naar een Australië dat ik me herinner van mijn bezoeken daar, maar ook naar een archetypisch Nieuw Land, de andere kant van de wereld zoals wij in Europa denken dat het is. Ik heb daar goede vrienden, mijn Engelse vertaler is een Australiër, en ik heb met hen gemaild over wat ik schreef. Een boek schrijven en helemaal niets opzoeken zal ik waarschijnlijk nooit kunnen. Research een mooie afwisseling tussen zoeken naar de dingen die ik nodig heb, en onverwacht iets vinden dat ik niet zocht. Serendipiteit is voor mijn schrijven erg belangrijk, ik koester het toeval.”

“Dit boek gaat over mijn verstedelijking. Van huis uit ben ik een plattelandsmeisje, maar sedert mijn studententijd heb ik alleen nog maar in grote steden geleefd, toen ik de VS woonde zelfs in een miljoenenstad. Maar ik voel me nog altijd sterk verbonden met het land, en ik ken de sfeer en de zelfredzaamheid van het boerenleven nog heel goed. Ik heb veel gereisd, en op al die reizen kom ik dikwijls weer bij hetzelfde soort gezinnen terecht: landbouwersgezinnen die uit Europa zijn geëmigreerd, en ver van huis een nieuw bestaan hebben opgebouwd: ik heb ze ontmoet in Canada, de VS, Zuid-Afrika, Frankrijk, Australië. Heel veel neven en nichten van mijn moeder en vader zijn weggetrokken, en altijd is het contact blijven bestaan. Daar wou ik graag over schrijven, over je land verlaten en iets nieuw beginnen, de rijkdom die je daarbij ervaart, de eenzaamheid die daar het gevolg kan zijn. Ik heb zelf lange tijd in het buitenland gewoond, ik kan me er iets bij voorstellen. Voor dit verhaal heb ik Australië gekozen, omdat het het verste van ons af ligt, het is van hieruit gezien de grootste reis die je kunt maken.” Dat besluit was een hele stap voor haar. Terwijl ze wijst op een stapel ouderwetse leren koffers, legt ze uit waarom: “In elk van die kisten zit een schrijfproject dat ik ooit wil uitwerken. Een ervan gaat over personages in de Nuba Mountains in Soedan. Als ik helemaal af ben van de gedachte dat ik iets door en door moet kennen voor ik erover mag schrijven, zal ik dat project opnieuw opnemen. Toen ik pas begon met schrijven, gaf een oude schrijfster uit Minneapolis me het advies: write about what you know. Ik besef dat dat voor mij geen goed advies is geweest. Ik schrijf heel graag over wat ik niet weet, want dan kan ik op zoek.”

De blik van Provoost

Het werk van Provoost kenmerkt zich door thema’s als dood, rouw, gemis, misbruik. Heftig? “Ik kan me geen boek voorstellen dat niet over dit soort onderwerpen gaat. Elk verhaal heeft wat mij betreft dramatiek nodig. Ik kan geen interesse opbrengen voor een avontuur waar iedereen ongeschonden uit komt. Maar dat zal wel aan mij liggen.” Een essentieel begrip in haar werk, en vooral in dit boek, is de blik. “Stel je de volgende situatie voor: je zit in een restaurant en aan de tafel naast je zit een kind erg smerig te eten. Dat kan je in principe de eetlust ontnemen. Maar als je eigen kind voor het eerst in z’n leven zelf spaghetti eet, sta je daar heel anders tegenover. Dan pak je een camera en zit je te supporteren met je blik. Met de manier waarop je naar je kind kijkt, zeg je eigenlijk: wat voor knoeiboel jij er ook van maakt, ik wil je zien groeien. In In de zon kijken heb ik die blik van de moeder bevraagd. De moeder van mijn hoofdpersonage wordt blind, want gebeurt er dan met die kritische, ondersteunende blik? En in mijn boek kijkt het kind natuurlijk terug, ze bekijkt haar moeder. Die blik te vatten, te zien wat ermee gebeurt, is wat me boeide. Dit verhaal gaat over het kijken, en hopelijk daagt het uit om anders te kijken. Of dat mijn boodschap is? Nou, een van de vele. Ik geloof niet in schrijvers die zeggen dat ze geen boodschap hebben. Wie niets te zeggen heeft, gaat toch geen boek schrijven. In mijn boeken staan op elke bladzijde minstens 500 boodschappen en gemiddeld 1500. Ik kan niet boodschappenvrij communiceren.”