Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

De Standaard, 23 juni 2007

Elke maandag laat De Standaard iemand hulde brengen aan zijn favoriete leraar. Anne Provoost huldigt haar leraar geschiedenis Herman van Maele.

De leerkracht die mijn hersenen onder stroom zette was Herman van Maele, leraar geschiedenis van het Sint-Franciscusinstituut te Poperinge. Zijn aanpak was bepaald ongestructureerd, zijn waarmerk was dat hij verwarring zaaide. Ik herinner me mijn geschiedenisschrift. We moesten twee A4-tjes aan elkaar plakken. Het hele schooljaar lang schreven we de leerstof op die twee bladzijden. Zijn aantekeningen op het bord bestonden uit cirkels, jaartallen en pijlen die gevolgen en tegenstellingen uitdrukten, het leek haast beeldende kunst. Ik zie zijn trefwoorden nog staan: Salt II, de ‘matiging’ van Eyskens, de Iraanse revolutie…De guillotine bracht hij in verband met de geometrische tuinen van Versailles. Er ging een pijl van de Jacobijnen naar de volmachten van Martens V. De Amsterdamse kraakpanden en provo’s waren door een stippellijn verbonden met Robespierre.

In het begin van ieder schooljaar stelde hij zijn regering samen. Iedereen kreeg een ministerportefeuille. Er kwamen onderhandelingen aan te pas. We moesten een beleid uitzetten. De ministers van de buurlanden zaten in de parallelklas. Ik pakte de post van Sport en Cultuur, al vrees ik dat ik het onderdeel Sport nogal stiefmoederlijk heb behandeld. Ik had schitterende leraressen Nederlands, maar het was dankzij mijn portefeuille van Sport en Cultuur dat ik Alstein en Luuk Gruwez las.

Van Maele was onverstoorbaar. Als we ambras maakten, praatte hij gewoon verder, meestal zo begeesterd dat de speekselvlokken op onze bank neerdaalden. Hij noemde ons ‘demos’, het volk; we moesten onze democratie zelf maken, vond hij. Een vast onderdeel van ons examen was het tekenen van een politieke spotprent. Die stond niet op punten, maar hij vroeg het toch.

Hij was lang, altijd in pak, zonder das, met volle kop grijs-witte haren. Er werd verteld dat hij in een huis woonde met een vloer van aangestampte aarde. Of het waar is weet ik niet. Ik heb hem maar één keer teruggezien. Hij stierf in november 1999.