Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

Literatuurplein, Woensdag 12 maart 2008
Annemiek Neefjes

'Opvattingen zullen steeds vaker botsen'

Anne Provoost is niét van de derde leeftijd en toch interview ik juist haar in deze Boekenweek. Ze heeft niet speciaal iets met oudjes en toch prevaleer ik haar boven de schrijvers die al dan niet in opdracht de ouderdom opvoeren. Van Provoost is nu Beminde ongelovigen verschenen, een 'atheïstisch sermoen', waarin twee thema's spelen die zo oud zijn als de mensch en tegelijkertijd steeds opnieuw uitgevonden worden: moraal en religie.

Beminde ongelovigen is verschenen in de pamflettenreeks van uitgeverij Querido en is op de huid van de tijd geschreven. Provoost vertelt erin dat ze op een dag bijna van de sokken werd gereden door een jongen in een bestelbus, die haar door het open raam geruststellend zei dat ze niet bang hoefde te zijn dat haar iets zou overkomen, want 'God waakt over ons, hij zorgt voor jou en voor mij'. Provoost kon amper reageren, de bus scheurde alweer de hoek om. Gelukkig maar, schrijft ze, want 'ik wist werkelijk niet wat ik had kunnen opperen, behalve herhalen dat ik niet in god geloof.'

Religiometer in tien schijven

Ik praat met de Antwerpse schrijfster in Amsterdam, waar ze vanwege een radio-interview moet zijn. Ze zegt: 'Ik heb het met mijn vrienden nooit over geloof, het is iets van anderen. Maar ik zie tekenen dat we als ongelovigen straks wel weer het speelveld op moeten. Er komen hete tijden aan. Een groeiend aantal mensen wereldwijd verplaatst zich, ik voel dat ook bij mijn kinderen, die blijven heus niet in Vlaanderen. Het zal meer en meer gebeuren dat mensen met verschillende achtergronden bij elkaar leven. Opvattingen zullen steeds vaker botsen.'

In haar sermoen ontwerpt Provoost een 'religiometer' in tien schijven. Zelf plaatst ze zich in graad twee: niet-gelovigen die leven met het gevoel 'dat je deel uitmaakt van een groter geheel'. Gelovigen vanaf schaal zeven, die in een interveniërende god geloven, baren haar zorgen, en juist dat 'niet-gematigde geloof' ontwaart ze steeds vaker. 'Het extremisme neemt toe,' zegt ze, 'en dan bedoel ik niet alleen het moslimfundamentalisme maar ook het Intelligent Design en het Creationisme.' In haar boek komt ze met onmiskenbare voorbeelden, van een prominente Vlaming die het ineens weer heeft over 'de god met het plan' tot en met de EO die in de BBC-serie Het leven van zoogdieren de verwijzingen uit de evolutieleer verwijderde. 'In de Verenigde Staten zit een president die denkt dat hij door God zelf gekozen is,' zegt ze. 'Hoe zit het eigenlijk met jullie Balkenende? Die lijkt me griezeliger dan onze minister-president.'

Hand in hand met Jezus

Provoost publiceerde vorig jaar haar eerste roman voor volwassenen, In de zon kijken. Ze is vooral bekend als schrijfster van jeugdromans, onder andere van het vaak vertaalde en gelauwerde De arkvaarders (2001), waarin ze het verhaal van de zondvloed opnieuw vertelt. 'Ik houd erg van het thema gelovig zijn. Voor De arkvaarders heb ik me drie jaar lang intensief met geloof beziggehouden. Ik zou graag eens een roman schrijven over een meisje in de Pyreneeën dat Maria-verschijningen ziet. Dat ze misschien een sjacheraar is, is niet wat me interesseert, het gaat me erom dat ze écht gelooft, vol overgave.'

Als kind, 'als íeder Vlaams kind', groeide ze op in een katholieke omgeving. 'Een denkkader daarbuiten kon je je niet voorstellen. Wij hadden ook geen woord voor katholiek zijn. Je benoemt niet iets dat algemeen geldt, denk ik.' Ze ging school bij de zusters penitenten van Poperinge. Jezus was, zegt ze, 'haar eerste mentale lief. Ik ben niet groot gebracht met het Oude Testament, ik kreeg alleen de gepolijste verhalen uit het Nieuwe Testament te horen. Jezus was zachtmoedig, begripvol, hij liep in hippiekleren, had lange haren, was slank. Voor generaties Vlaamse meisjes was hij het prototype van het ideale lief: kleine, dikbuikige mannetjes vielen voorgoed buiten de boot. Als twaalfjarige had ik droomvoorstellingen waarin ik hand in hand met Jezus over het strand liep.'

Pleidooi voor de metafoor

Van het katholicisme heeft Provoost niets behouden, ook niet de rituelen waar katholieken zo bekwaamd in zijn. 'Ik vind het moeilijk om rituelen in mijn leven in te passen. Vandaag is mijn zoon jarig, hij is vijftien geworden, ik heb niet eens een taart voor hem gebakken, dat heeft mijn dochter gedaan. Rituelen hebben hun belang, maar ik relativeer ze sterk. Het zijn symbooldaden die ik tot nog kleinere symbolen herleid: een cadeau wordt bij mij erg snel een bon of een geldbedrag.' Het enige wat ze doet, bedenkt ze, is 'prevelen op momenten dat ik weet dat niets meer helpt, als ik bijvoorbeeld thuis kom en ik vrees het bericht dat een kind van ons iets is overkomen. Wat geef ik er niet voor? Wat geef ik er niet voor? Een soort gebed, magisch denken, het kinderlijke geloof dat je de tijd terug kunt draaien.'

In Beminde ongelovigen doet Provoost vier voorzetten voor een 'herstelprogramma van het niet-geloof'. Zo schrijft ze: 'We laten met meer vastbeslotenheid onaangeroerd wat we toch niet kunnen bevatten.' Ze noemt dat 'leven met de ERROR'. Ze houdt een pleidooi voor de metafoor, die gehanteerd kan worden juist wanneer kennis tekort schiet. En ze haalt begrippen terug die ten onrechte door gelovigen geclaimd worden, zoals heil en hoop, barmhartigheid, inkeer en opoffering. 'Moraliseren is niet exclusief van de religie.'

Provoost: 'Moraal en religie zijn zo verstrengeld geraakt, terwijl moraal niets met het bovennatuurlijke te maken heeft. De mens is bij uitstek een moreel dier, hij is er genetisch toe geprogrammeerd. Wel zorg verlenen aan het kwetsbare is dikwijls makkelijker dan het niet te doen. Ik heb niks met huisdieren, maar als het etensbakje van de hamster van mijn kinderen leeg is, dan moét ik het bijvullen, ik kan niet anders.' Volgens haar horen moraal en literatuur bij elkaar. Dat kunstenaars moraal als vies zijn gaan beschouwen - boodschappen doe je in de supermarkt - noemt ze onecht. 'Als een schrijver zegt: 'Ik wil met mijn boeken niets vertellen' en hij zegt tegelijkertijd 'mijn werk gaat over de confrontatie met de Ander', dan blaast hij op twee fluitjes. Als hij zijn lezers op een andere manier leert kijken, dan zit dat ook op het niveau van de normering. Als een kunstwerk dwars is, is dat een vorm van cultureel verzet, ook dat is normering.'

Moraal opener benaderen

'Je kunt geen letter schrijven zonder moralistisch te zijn,' stelt ze. 'Een moralistisch boek is natuurlijk iets anders dan een moraliserend boek. Het begrip is vernauwd tot 'iets omvormen tot het goede'. We moeten leren de moraal opener te benaderen, de moraal zou ontmoraliseerd moeten worden.' In Nederland is die afwijzing van moralisme sterker geweest dan in Vlaanderen, zegt ze. 'Bij ons is het altijd meer geweest: leven en laten leven. In 1995 publiceerde ik het jeugdboek Vallen, over de jonge Lucas die houvast vindt bij een neonazi. Ik kan me nog herinneren dat recensente Aukje Holtrop toen in Vrij Nederland schreef dat ze het een spannend en intrigerend boek vond maar dat ze haar twijfels had bij het moralisme dat de basis van het verhaal vormde. Wanneer zo'n Holtrop-achtige afwijzing keer op keer wordt herhaald, dan kan ik me voorstellen dat je je er als schrijver naar schikt. Door die Nederlandse houding heb ik me er als schrijver lange tijd een buitenbeentje gevoeld.'

In deze tijd van religieus fundamentalisme, in het huidige debat (in Nederland) over normen en waarden, mag 'de schrijver zich niet laten marginaliseren', zegt ze. 'Via het verhaal, via de metafoor, leert de lezer in de schoenen van een ander te staan, hij leert iemand zijn die hij niet kan zijn. Het oprekken van het inlevingsvermogen zie ik als een belangrijke morele functie van de literatuur.'