Onderwijs en literatuuronderwijs
Klasse voor Leerkrachten, november 1999
De grens van een verhaal
«Ik vrees dat een interview met mij over onderwijs zal uitlopen op een discussie over de vraag of iemand die over en voor jongeren schrijft een rol speelt in het opvoedingsproces, en dan gaat het natuurlijk over literatuur en haar functie...»
Schrijfster Anne Provoost legt zelf haar grenzen vast. Maar in elk fragment van haar verhaal kijkt ze verder.
Zelf nadenken
«Wij groeien op in een cultuur waarin enorm veel mensen een ruime, automatische basiskennis hebben, die dankzij de moderne media voortdurend toeneemt. Toch maak je feitenkennis niet overbodig met cd-roms en Internet. Die zijn trouwens meestal niet beschikbaar als je ze nodig hebt. Ik ervaar bijna dagelijks een gebrek aan parate kennis: de kennis van feiten, namen en data om argumenten te staven, in een discussie bijvoorbeeld. Ga maar eens in debat met een extremist, die je met gegevens om de oren slaat die je door een gebrek aan bagage niet kan bevestigen of ontkennen. Feitenkennis geeft je een referentiekader. En zelfvertrouwen. Wat ik nefast en bevreemdend vind, is dat sommige mensen zo weinig parate kennis hebben, dat ze die niet meer schijnen te missen. Ze koketteren met hun onwetendheid.»
Een les in evenwicht
«Misschien ligt feitenkennis in het onderwijs nu wat minder goed in de markt, omdat men ervan uitgaat dat kennisoverdracht per definitie sec is. Dat hoeft niet. Interessante ervaringen doen je automatisch feiten onthouden. Het ervaringsgericht onderwijs doet daar goeie dingen mee. Maar een boeiend verhaal vertellen is ook kennis overbrengen. Ik had een leerkracht Nederlands naar wie ik ademloos kon luisteren. Die stond toch ook maar frontaal les te geven. Traditioneel lesgeven heeft nog zijn nut. Veel kennisoverdracht in de maatschappij verloopt ook frontaal, laat er dus geen kloof groeien met wat op school gebeurt. Maar modern onderwijs doseert, creëert een didactisch evenwicht tussen werkvormen. Je mag een week lang een creatief project doen rond de middeleeuwen, op het eind moet er een moment komen waarop de leerkracht samen met de leerlingen alle touwtjes verzamelt, ze aan elkaar knoopt en de leerstof systematiseert. Ik zou het enkel verkeerd vinden mocht hij dat vooraf al doen. Ik merk dat mijn kinderen meer hebben aan een inductieve aanpak. En voor sommige vakken kan je dramsessies nu eenmaal niet uitsluiten, denk ik.»
Dichtklappen mag
«Het is vreemd je eigen boeken terug te vinden op verplichte lectuurlijsten, maar ik begrijp dat wel. Zo'n lijst kan nodig zijn om leerlingen over de literaire streep te trekken. Jammer genoeg ervaar ik dat kinderen en zelfs leerkrachten soms niet kunnen zeggen waarom ze een boek goed of slecht vinden. Ze missen er het begrippenarsenaal voor: verhaalopbouw, identificatie, stijl... Ik mis bovendien een beetje dat àndere discussieplatform in de klas: Waarom is dit een goed boek? Wat boeit je en wat verwacht je? Wil je jezelf herkennen in een karakter of iets heel anders beleven dan wat je in je eigen leven kan meemaken? Je creëert er bewustere en kritischer lezers mee. Een schrijver uitnodigen in de klas helpt ook, maar als je als auteur voortdurend scholen bezoekt, schrijf je niet meer. Met dat belangenconflict worstel ik zelf. Ik ben er zeker van dat veel leerkrachten op allerlei manieren aan leesbevordering doen, maar krijgen inhoudsvragen over boeken niet te veel voorrang? En heeft een leerling het recht een boek dat hij slecht vindt dicht te klappen zonder dat hij punten verliest op het rapport? Wie beloont hem als hij zijn afkeer goed kan motiveren?»
Het echte spel (dit is Belgisch)
«Natuurlijk zijn mondigheid, kritisch denken of mathematisch analyseren belangrijke vaardigheden die leerlingen naast kennis moeten ontwikkelen. De vraag is wie hen die moet meegeven. Ik geloof niet in een monopolie van de school. De basis ligt thuis. Wel vind ik dat ouders veel meer op school mogen zijn. Opvoeden doe je samen. En dan breek ik een lans voor meer opvoeding tot ethiek en waardenbeleving. Ik zeg niet dat waardenopvoeding verdwijnt, want dat lijkt het alsof het er vroeger wel was. Nee, vroeger werden de waarden gewoon als sjablonen over je heen geschoven. Da's gelukkig voorbij. Ik heb het over het subtiele, verborgen curriculum dat onze kinderen en jongeren thuis én op school meekrijgen. Zo springen wij in ons land toch zo verschrikkelijk dubbelzinnig met regels om. We sjoemelen erop los. Leerlingen voelen dat. Ze lezen de dubbelzinnigheid van je af. Ze merken dat dàt het ware leven is, het echte spel, en nemen het over. Dit klaar je niet uit in een paar generaties»
Ik ben duizend mensen
«Ik zeg soms tegen leerlingen: als iemand van jullie rechter wordt en je krijgt een door fascisten gemanipuleerde jongen voor je die een molotovcocktail heeft gegooid, hoe ga je dan oordelen? Als je dan toevallig een boek hebt gelezen dat over die thematiek gaat, mijn boek Vallen bijvoorbeeld, denk ik dat je beter kan oordelen dan als je nog nooit in zo'n zaak hebt meegeleefd. Literatuur kan je ervaringen meegeven, door te ervaren vergroot je je kennis. Ik ben duizend mensen, want ik heb duizend boeken gelezen. Een cliché, maar toch. Dit gaat ook over empathie: jezelf in iemand anders verplaatsen en je eigen handelingen daaraan afwegen. Daarvoor moet je ook kunnen terugkijken en reflecteren. Dat is, geloof ik, de basis van waardenonderwijs. En het begint met ouders en leerkrachten die zich bewust zijn van wat ze doen, die reflecteren en zich eerlijk opstellen tegenover kinderen en jongeren. Zonder dubbelzinnigheid.»
Tot het betere einde
«Een leerkracht is voor mij een leerling. Een schrijver is voor mij een leerling. Volwassenen zijn net als jongeren de speelbal van de samenleving. Ook zij kennen de druk van de peer group, willen ergens bijhoren, richten zich op mode. Staan we daarbij stil? Zijn we ons daarvan bewust? Ik vind dat een enorme kans om te leren. Hoe kunnen we als volwassenen leven met de pretentie: ik ben afgestudeerd, ik ben gearriveerd. Daarom vind ik life long learning essentieel, maar dan wel in ruime zin. Het gaat niet enkel om cursussen volgen, maar om een attitude. Een boek lezen en er iets aan willen hebben, om maar iets te noemen. In het onderwijs en daarbuiten kan je als mens maar één doel hebben: beter, beter, beter. Beter doen dan gisteren, beter dan een uur geleden. Je bent pas gearriveerd als je voorgoed je ogen sluit.»