Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Hou op met steeds maar te herhalen dat vrijheid van meningsuiting onbegrensd is

Opinie De Morgen

Wie de vraag stelt over de grenzen van vrijheid van meningsuiting, weet waar zich aan te verwachten. Er zal meteen een legertje verdedigers van de absolute vrijheid van meningsuiting opstaan, cfr ook Andreas Tirez in deze krant.

Vooreerst zullen ze een pleidooi voor verbale omzichtigheid gelijkstellen aan een pleidooi voor een wettelijk verbod. Ze zouden beter moeten weten. Woorden wettelijk verbieden is in dit land niet gangbaar. Het enige woordverbod waar ik weet van heb is dat je in bepaalde steden naar een agent geen ‘flik’ of ‘vuile flik’ mag roepen. Daarbuiten hebben ik nog nooit iemand horen verzoeken om het beboeten of strafrechtelijk vervolgen voor het gebruik van een woord.

De kruisvaarders die ik in mijn opiniestuk van 27 december liberaal heb genoemd (niet in de betekenis van de politieke partij) nemen zoals voorspeld mijn pleidooi voor verbale takt als opstapje om het gekende betoog te herhalen. Dat het woord absoluut vrij is, Voltaire, inquisitie, de goelag, et cetera.

Dat in ons land de vrijheid van meningsuiting absoluut is, is evenwel niet in lijn met onze feitelijke situatie. In België heerst op dit moment een relatief grote vrijheid van meningsuiting, maar hij is begrensd. Die grenzen heb ik niet gewenst of verzonnen. Op een bepaald ogenblik in de geschiedenis hebben we het blijkbaar noodzakelijk geacht uitzonderingen toe te staan: er is een wet op het negationisme gestemd, een op het racisme, en een op het seksisme. Daarmee is in de feiten toegegeven dat in sommige tijdsgewrichten begrenzing nodig kan zijn, ook al is het tijdelijk.

Ook nu, op een moment dat er een recht-voor-de-raap-ik-mag-zeggen-wat-ik-denk-mentaliteit heerst, en spreekbuizen en platformen in staat zijn om zich op een uur tijd te ontwikkelen tot Radio Mille Collines in het kwadraat, blijf ik het verdedigbaar vinden om het maatschappelijk debat aan te vragen over wetten die nodig kunnen blijken in tijden van digitale Freedom of Reach. Goede wetgeving beoogt onder meer het sociale verkeer tussen mensen te optimaliseren. Dat is de pacificatie waar ik voor pleit.

Van de mensen die mij vanwege het opwerpen van die stelling antidemocratisch noemen, verneem ik graag wat ze denken over de volgende vragen.

U vindt dus niet dat we wettelijke kaders kunnen ontwikkelen om platformen van sociale media verantwoordelijk te stellen voor het verspreiden van leugens, bijvoorbeeld door vaccinweigeraars?

U bent het er dus mee eens dat een platform als Facebook een policy aanneemt om wel fake news aan te pakken, maar daarbij een uitzondering maakt voor politieke boodschappen?

Als de absolute vrijheid van spreken, zonder enige restrictie, voor u zò belangrijk is dat u er naar het adagio van Voltaire voor zou sterven, moet u dan als democraat en opiniemaker geen actie ondernemen? Ik hoor in uw argumentatie telkens weer dat u vindt dat de wet op het negationisme een aberratie is, niet meer en niet minder dan een historische vergissing. U weet toch dat u zich als burger niet noodzakelijk hoeft neer te leggen bij politieke beslissingen? U kunt aan de slag met bezwaarschriften, hoorzittingen, petities en voorstellen van resoluties. Is het niet hoog tijd om parlementariërs te benaderen? Vindt u het dan niet moedig en consequent om de democratische arena op te gaan en ervoor te ijveren dat de beperking waar u over struikelt wordt afgeschaft?

Allicht doet u dat niet omdat u, net als ikzelf, vindt dat wat het Joodse volk is aangedaan zo buiten elke proportie is dat een aparte wet op zijn plaats is. U geeft hiermee toe dat vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, dat er uitzonderingen mogelijk zijn, allicht zelfs legitiem. Vandaar dus mijn pleidooi om op te houden, al is het maar uit didactisch oogpunt, met steeds maar te herhalen dat vrijheid van meningsuiting onbegrensd is. U beperkt zich in uw engagement voor dat ons zo dierbare vrije praten namelijk tot het uitsturen van waarschuwingen (let op, let op, het is een glijdende schaal!) maar als het moment is gekomen om echt in te gaan tegen die beperkingen, vervalt u in uw rol van Grieks koor. Dat begrijp ik enigszins. De materie van vrijheden is complex. U droomt net als ik van een ideale wereld. Ik zou ook graag willen dat de vrijheid van meningsuiting absoluut kon blijven, en wil alles doen om naar een absolute vrijheid te streven. Maar die vrijheid a priori onwrikbaar verklaren omdat de materie u te complex lijkt, is mijns inziens niet de juiste aanpak.

Lees het opniestuk hier