Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Recensie van DECEM in Het Parool

Lees dit artikel op Het Parool

De gekunstelde poëtische stem van de asielzoeker doet recht aan zijn getraumatiseerde toestand
Het Parool, 7 november 2024
door Dieuwertje Mertens

In Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers is een jongeman aan het woord. Hij is via een boot over de Middellandse Zee gevlucht. Wat is zijn verhaal? En waarom verandert dat de hele tijd? Anne Provoost laat hem reageren op zijn ondervragers.

De Vlaamse Anne Provoost is vooral bekend als kinderboekenschrijver, waarvan het bekendste boek Vallen (1994) is. Haar poëziedebuut Krop (2022) werd lovend ontvangen.
In haar tweede dichtbundel Decem laat Provoost een mannelijke asielzoeker aan het woord. Door de autoriteiten wordt hij gewantrouwd. Waar komt hij vandaan? En: waar is zijn vrouw? ‘ik voeg geen patroon toe/ik voel nauwelijks nat/ik heb de gele pikachu in mijn handen/en houd oogcontact/met de vrouw die me laadt (…),’ vertelt hij in het openingsgedicht nullus, de ramp.
Ze zijn te water geraakt, waar hij denkt aan de zwemles die zijn vader hem gaf. Hij heeft een visioen van een schrikgodin als meermin. Hij trekt zichzelf omhoog in de maalstroom van de vrouw: ‘mijn handen verbaasd aan een streng/als ons kind in zijn moedertrom.’

In shock

In elf gedichten – Provoost telt van nul tot tien – doorloopt de jongeman verschillende fasen van rouw. Zijn verhaal bevat onduidelijkheden en inconsistenties: er was een mensensmokkelaar Koo genaamd, een boot, de zee, een vrouw. Maar hoe zat het nu precies? Zijn poëtische vertelstem is doordrenkt van beeldspraak, tegenspraak en dubbelzinnigheden. De verteller is in shock: verlangens, angsten en herinneringen lopen in elkaar over.
Hij is een gekunsteld personage – dichter (buitenstaander) en asielzoeker vallen samen – maar daarmee is hij niet ongeloofwaardig: zijn poëtische stem doet recht aan zijn verwarde en getraumatiseerde toestand.

Door vissers begraven

Ongeloof, schuldgevoel, cynisme en gelatenheid wisselen elkaar af: ‘ik blijf altijd een beest, dus niet te dicht naderen/en ook dat is een heel nieuw waarisme, zegt u’, dicht Provoost in tres, het ongeloof. (Als de taal ontoereikend is, bedenkt Provoost een woord) ‘Misschien was ik het wel niet die daar zwom,’ vertelt hij weifelend. Maar het lijkt toch echt zijn vrouw die door vissers wordt begraven.
Hortend en stotend aanvaardt de verteller de dood. Hij eindigt: ‘(…) want de toekomst zal blijken/en het onderzoek loopt/maar ik hoor al ik eerlijk ben/hoor ik altijd nog stemmen op zee.’ Om het af te maken begint en besluit Decem met een zwarte pagina. Wrang, treffend en pijnlijk. Een leestip voor Marjolein Faber.