Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Terloplein: poorten en vleugels

Een paar dagen al liep ik rond met de vraag waarom mensen die in de stad komen wonen niet per definitie bereid zijn om op een beperkte oppervlakte met elkaar samen te leven. Dat had te maken met een buurman die al een tijdje met behulp van oranje-wit gestreepte tjoepen voor de bromfiets van zijn zoon - als een poes die loopt te spritsen -zijn parkeerplek afbakende. ‘Wie hier wil wonen,’ bedacht ik, ‘moet wat meer van zijn medemens kunnen verdragen dan wie op het platteland verblijft.’
Informatie over de poorten van het Terloplein kwam al een tijdje aangewaaid. Ik had het beeld de witte, betonnen poorten die het niets met het niets verbinden al een tijdje zien staan, en ze waren voor mij al een soort icoon geworden, iets waarvan ik als aangespoelde in Antwerpen zelfs dacht dat ze er al heel lang stonden. Het plein ligt maar op een boogscheut van mijn huis, maar - zoals dat in de stad gaat - toch alweer in een andere buurt met een ander gezichten. Vandaar mijn verbazing toen bij de inhuldiging van het project de poorten ineens met motieven beschilderd bleken, en dat er nog een ander kunstwerk stond, een reeks van slanke masten waar op zeven meter hoogte een aluminium vleugel op staat die in de wind beweegt. De masten leken ontworpen om te contrasteren, zo licht en onopvallend als ze waren ingeplant in het plein waar voor de gelegenheid een muziekpodium stond, tentjes met foto’s van buurtprojecten, en waar een hoop uitgelaten kinderen verzamelden voor een ballonnenwedstrijd.
Je komt dingen te weten op zo’n inhuldiging: hoeveel voeten in de aarde het gehad heeft om dit te realiseren, hoe de buurt erbij werd betrokken, hoe workshops en vergaderingen zijn voorafgegaan, maar ook dat er vandalisme is geweest, dat er jongeren waren die de putten voor de masten werden gegraven weer dicht hadden gegooid, en dat rechtsextremisten de muurschilderingen hadden beklad.
Dat een kunstwerk als dit is bedoeld om de communicatie met sociaal achtergestelden aan te gaan, met onder andere de jongens die de putten dichtgooiden, dus.
Als je dat allemaal weet, wat doet dan zo’n kunstwerk met iemand die het voor het eerst ziet? De evidente dingen vertellen zoals: we stellen onze poorten open, we bouwen bruggen naar elkaar? Of zijn het wankele evenwichten, luchtkastelen, ogen van een naald? Het waren de vleugels die bij mij de klik maakten, vooral de opvallende eenzaamheid ervan: op elke mast staat er slechts één. Ze doen me denken aan de quote van Luciano de Crescenza, triviaal in zijn boodschap maar allicht juist daarom zo hartverscheurend: ‘We are each of us angels with only one wing, and we can only fly embracing each other.’ Dan zie ik mijn denkfout natuurlijk, en besef ik dat, als ik mij afvraag waarom mensen in de stad komen wonen als ze het toch niet aankunnen om dicht op elkaar te leven, ik ervan uitga dat hier wonen een keuze is, een beslissingsdaad. Op het Terloplein, tussen die tientallen migrantenkinderen die zo hard duwen om aan de inschrijvingskaart voor de ballonnenwedstrijd te komen dat ze zowaar het hele standje omverduwen, word ik eraan herinnerd dat velen van ons hier zijn omdat er geen andere mogelijkheid is. Net het feit dat er geen tuin is, geen ruimte in huis voor een ladder of een wasmachine, geen dubbele muur om de muziek van de buren tegen te houden, doet verlangen naar een aluminium vleugeltje om een meter of zeven boven alles uit te stijgen. En als je het dan hebt, dat vleugeltje, in je hoofd of ergens op een pleintje in de buurt, kom je er algauw achter dat één vleugel niet genoeg is. Er zal een open poort nodig zijn, een ontmoetingsplaats, een luchtbrug om een tweede te vinden en van de grond te komen.

Anne Provoost