Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Standpunt

Anne Provoost in De Standaard, 29 maart 2008

Waarom Boons Feminatheek in Gent wordt getoond

Tijdens het literaire festival ‘'Zogezegd in Gent’' wordt Boons feminateek aan het publiek voorgesteld. Curator Anne Provoost legt uit waarom ze dat doet. "Boon heeft de collectie wel degelijk voor de openbaarheid bedoeld."

Eenzaam spelen met papier

‘Je bewijst Louis Paul Boon geen dienst door zijn feminateek onder het stof vandaan te halen’, lees ik op een forum in een reactie die aan mij als curator is gericht. ‘De feminateek was niet bedoeld om te worden tentoongesteld.’ Op vrijdag 4 april 2008, tijdens het literaire festival Zogezegd in Gent, wordt in Vooruit de legendarische collectie van Boon aan het publiek voorgesteld. Niet eerder hebben de roemruchte houten kistjes collectief de schappen van de wandkast in Erembodegem verlaten. Voor het eerst zal het publiek zowel de inhoud als de omvang van de verzameling kunnen overschouwen. De vraag of dit Boon wel goed doet, het ontsluiten van deze verzameling die veel softporno bevat maar ook wel wat steviger pornografisch werk, is er een die me in de weken voorafgaand aan Zogezegd in Gent verschillende keren is gesteld. De controverse die in Antwerpen begon en in Gent neerdaalde, ontstond niet zonder reden. Wie de feminateek goed kent, weet dat een deel ervan strijdig is met wat in het strafwetboek ‘de goede zeden’ wordt genoemd. Een mens gaat er al gauw van uit dat een collectie naakt uit het midden van de vorige eeuw vandaag niet meer echt kan choqueren, maar de commotie in Antwerpen eerder dit jaar leerde dat het misschien wel omgekeerd is: wat toen niet choqueerde, doet het zoveel jaren later wel.

Ik heb geen aanleg voor heldendom en idolatrie. Omdat ik zelf schrijver ben, ben ik minder dan vele anderen geďnteresseerd in hoe het er in het hoofd van een schrijver aan toegaat. Als ik mocht kiezen, keek ik liever in het hoofd van een muzikant, of van een boekhoudster. Van een schrijver interesseren me eigenlijk bijna uitsluitend de boeken. Toch boeit me sinds jaar en dag de feminateek van Voil Lewieken Boon. Ik nam er kennis van tijdens mijn jaren op de middelbare school, en opnieuw tijdens mijn studie Nederlandse literatuur, zonder ooit te weten hoe ik me die verzameling moest voorstellen. Meer dan 22.000 afbeeldingen, waren dat tien schoendozen vol, of honderd? Was de feminateek een stapel uit tijdschriften gescheurde pagina’s, de kartelranden er nog aan? Stonden op die afbeeldingen uitsluitend vrouwen, of kwam er ook gezelschap op voor: mannen, andere vrouwen, kinderen?

Ik kreeg een eerste idee dankzij de selectie van Meulenhoff/Manteau in 2004. Die beelden waren eerder vertederend dan zedenkwetsend; ze komen uit de milde delen van de feminateek. Altijd was ik me bewust van de schifting, ik zag van dat geheel immers maar een minuscuul onderdeel. Wie maakte de selectie, en welke waren de criteria, het werd me nooit goed duidelijk. Als we gaan graven in de nagelaten bezittingen van een schrijver, kan het niet de bedoeling zijn om hem postuum te kijk te zetten. Hem niet willen schandaliseren betekent evenwel niet dat we het omgekeerde moeten doen, en zijn fascinatie met de mantel der liefde bedekken. Dat Boon die prentjes verzamelde, is een aanwijsbaar gegeven. Dat er standjes zijn allerhande, met mannen, met vrouwen, met kinderen zelfs, ook. Gespecialiseerde literatuurwetenschappers hebben de collectie bekeken en er doorwrochte analyses over geschreven. Wanneer is het de beurt aan ons, de gewone lezers? Is het niet hoog tijd dat die bredere groep van literatuurminnaars, het zogenaamde lezende publiek, kennis kan nemen van het geheel?

Heel zeker is de seksuele moraal veranderd sinds de tijd van Boon. Dankzij artikel 383 bis van het strafwetboek zijn onze kinderen beter dan toentertijd beschermd. Een manier vinden om de feminateek in zijn geheel aan het publiek voor te stellen, zonder daarbij de wet op de kinderpornografie te overtreden, is voor mezelf en de organisatoren de uitdaging van de voorbije weken geweest. Hoe we die paradox hebben opgelost verneemt het publiek op 4 april. Boon heeft de collectie wel degelijk voor de openbaarheid bedoeld. Hij heeft zijn plannen voor publicatie jarenlang aangekondigd, is herhaaldelijk met het materiaal aan de slag gegaan. Zijn erotische werken, zijn toelichtingen, de collectie zelf, allemaal geven ze blijk van hetzelfde – wat mij betreft hartveroverende — uitgangspunt: vrouwen betoveren de man, ze maken hem zo verliefd dat hij willoos wordt, ze leiden hem in bekoring, verlossen hem van het kwade, ze zijn wat zijn leven de moeite waard maakt... Misschien heeft de persoon die de opmerking op het forum postte gelijk. Het is mogelijk dat ik Boon geen dienst bewijs door het publiek met zijn feminateek te confronteren. Maar om een andere reden dan hij bedoelt. Door in Gent de feminateek aan de belangstellenden voor te leggen zal ik Boon niet compromitteren, daarvoor zijn de afbeeldingen te gedateerd, de vrouwen op de afbeeldingen te innemend, de indeling in rubriekjes te amechtig, zijn geschriften te ontroerend, de literatuurliefhebbers te wijs. Wat misschien wel zal gebeuren, is dat ik de spanning uit dit verhaal haal. Het brede publiek zal niet meer kunnen gissen en speculeren over wat er in de feminateek zit. De geruchten, het waas van geheimzinnigheid, de suggestie van perversie, de vreemde intimiteit, ... ze zullen zijn blootgelegd, het mysterie zal zijn ontrafeld, we zullen van de volledige inhoud op de hoogte zijn.

Boon is bijna dertig jaar dood, hij is stevig gecanoniseerd, het is tijd om in zijn hoofd te kijken, en de staat te maken van wat deze beeldjes voor hem hebben betekend. Was het een spel, een kritiek, een proefschrift, een ode aan het zinnelijke genot? Was de feminateek bedoeld om te prikkelen of als wetenschap, was het satire of obsessie? De literatuurliefhebber kan het in eigen persoon komen ervaren, hij kan de erotische teksten van Boon opnieuw ter hand nemen, nalezen wat de auteur erover schreef: ‘Zij dienen allen slechts als materiaal in mijn verzameling, om aan te tonen hoe wij op het kantje-af leven, en hoe wij een opwindend en gevaarlijk spel spelen met onze wetten en zeden.’ Waarna de feminateek en haar catalogus weer voor een tijd naar de schappen van Erembodegem kunnen terugkeren.